5.5 Lenen en betalen

5.5 Lenen en betalen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.5 Lenen en betalen

Slide 1 - Tekstslide

Gatentekst
Een 1) _______ stel je vast op grond van je inkomsten en de uitgaven die je van het budget wilt betalen. Wanneer de werkelijke uitgaven lager zijn dan het budget, houd je geld over en is het voordelig om te gaan 2) _______. Wanneer de werkelijke uitgaven hoger zijn dan het budget, moet je
3) _______
in op je spaargeld en ontstaan er financiële problemen als het spaargeld op is. Het is dus belangrijk om goed te 4) _______ en bewust te zijn van je uitgaven om financieel gezond te blijven. Het spaargeld kunnen we bijvoorbeeld gebruiken als er iets stuk gaat. Dat noemen we 5) _______. Ook kunnen we spullen kopen die lang meegaan, zoals een nieuwe tv. Dat noemen we 6) _______.
Vul in in de tekst!
  • Interen
  • Budget
  • Duurzame
     gebruiksgoederen
  • Sparen
  • Incidentele
     uitgaven
  • Budgetteren

Slide 2 - Tekstslide

Gatentekst
Een BUDGET stel je vast op grond van je inkomsten en de uitgaven die je van het budget wilt betalen. Wanneer de werkelijke uitgaven lager zijn dan het budget, houd je geld over en is het voordelig om te gaan SPAREN. Wanneer de werkelijke uitgaven hoger zijn dan het budget, moet je
INTEREN in op je spaargeld en ontstaan er financiële problemen als het spaargeld op is. Het is dus belangrijk om goed te BUDGETTEREN en bewust te zijn van je uitgaven om financieel gezond te blijven. Het spaargeld kunnen we bijvoorbeeld gebruiken als er iets stuk gaat. Dat noemen we
INCIDENTELE UITGAVEN. Ook kunnen we spullen kopen die lang meegaan, zoals een nieuwe tv. Dat noemen we DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN.

Slide 3 - Tekstslide

  • Financiering is de manier waarop
     geld beschikbaar komt voor een
     aankoop.
  • Hoe gaan we ervoor zorgen dat
      we deze Lamborghini kunnen
      betalen?
Financiering

Slide 4 - Tekstslide

  • Lenen is geld van anderen gebruiken, dat je
      later moet terugbetalen.
  • Het terugbetalen van geleend geld wordt
      ook wel aflossen genoemd.
  • Lenen is duurder dan sparen!

Lenen

Slide 5 - Tekstslide



     Voordelen
  • Je kunt gelijk kopen wat je wilt hebben.
  • Je kan geld lenen als je onverwachts
      dringend geld nodig hebt.

    Nadelen
  • Je hebt een schuld.
  • Je moet de lening terugbetalen.
  • Je moet meer betalen, dan je geleend hebt.
      Dat heet rente.


Voor- en nadelen van lenen

Slide 6 - Tekstslide

  • Vraag: Als je leent moet je je
     budget aanpassen. Waarom
     moet je dit doen en welk
     budget moet je aanpassen?
  • Antwoord: Elke maand moet ik
     de lening betalen, dus het
     budget voor mijn vaste lasten
     moet omhoog en de overige
     moeten omlaag.

Opdracht

Slide 7 - Tekstslide

  • Een termijn is een maandelijks geldbedrag voor het afbetalen van de lening.
  • Een termijn bestaat uit:
  1. Rente (de vergoeding voor lenen)
  2. Aflossing (het leenbedrag).
Terugbetalen in termijnen

Slide 8 - Tekstslide

  • Je leent voor een nieuwe auto € 15000,-. Je betaalt deze in 36 maanden terug. Het maandtermijn is € 484,-.
    Wat zijn de rentekosten van deze lening?

Opdracht

Slide 9 - Tekstslide

  • Je betaalt 36 maanden lang
     € 484,- per maand terug.
  • Je betaalt dus 36 x € 484,- =
     € 17.424,-. 
  • De rentekosten van deze     lening zijn dus € 17.424, -
     € 15.000,- = € 2.424,-
Opdracht

Slide 10 - Tekstslide

  • Rente is de vergoeding
      voor de bank. Je betaalt rente,
      omdat de bank ook geld wil
      verdienen. 
  • Ook loopt de bank risico, want
      misschien betaal je de lening niet
      of te laat terug.
Rente

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
  • Maken opgaven 6 t/m 11 van hoofdstuk 5.5 lenen en betalen op bladzijde 26 t/m 27.

Huiswerk

Slide 12 - Tekstslide

Vraag naar arbeid

Aanbod van arbeid 

Slide 13 - Tekstslide

Vraag naar arbeid
Vraag naar arbeid vanuit...

  • ondernemingen
  • niet-commerciële organisaties
  • vacatures 

Slide 14 - Tekstslide

Begroting & budgetteren
  • Een begroting is een overzicht
     van verwachte inkomsten en
     uitgaven.
Begroting

Slide 15 - Tekstslide

Begroting & budgetteren
  • Goedkoper inkopen (bezuinigen)
  • Grote aankoop uitstellen
  • Minder inkopen of minder luxe
     producten kopen.
Wat kan ik doen als ik niet uitkom?

Slide 16 - Tekstslide

  • Je leent voor een nieuwe auto € 15000,-. Je betaalt deze in 36 termijnen terug. Elke termijn is één maand Het maandtermijn is € 484,-.
    Hoeveel wordt er in totaal terugbetaald en wat zijn de rentekosten van deze lening?

Opdracht

Slide 17 - Tekstslide

  • Je betaalt 36 maanden lang
     € 484,- per maand terug.
  • Je betaalt dus 36 x € 484,- =
     € 17.424,-. 
  • De rentekosten van deze     lening zijn dus € 17.424, -
     € 15.000,- = € 2.424,-
Opdracht

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide



     Voordelen
  • Je kunt gelijk kopen wat je wilt hebben.
  • Je kan geld lenen als je onverwachts
      dringend geld nodig hebt.

    Nadelen
  • Je hebt een schuld.
  • Je moet de lening terugbetalen.
  • Je moet meer betalen, dan je geleend hebt.
      Dat heet rente.


Voor- en nadelen van lenen

Slide 20 - Tekstslide