Brugklas Duits Kapitel 2-8

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Herzlich Willkommen!

Rückblick TEST Kapitel 2

Je hebt voor de kerstvakantie een SO gemaakt over 

de woordenlijst van Kapitel 2.

In je mailbox van sgtedu.nl staat een link naar de toets.

Hopelijk heb je de toets inmiddels al bekeken.

Heb je vragen, stel ze dan nu!

Ik heb mijn toets al bekeken!

1. ja
2. nee

Mijn cijfer was ...

1. Onvoldoende (lager dan 5,5)
2. Voldoende (tussen 5,5 en 7,9)
3. Goed (tussen 8,0 en 9,4)
4. Uitstekend (tussen 9,4 en 10)

Hoe tevreden ben je over je toets?

😒🙁😐🙂😃

Rückblick auf Alles!

Vandaag frissen we ons geheugen even op.

Wat hebben we tot nu toe bij Duits geleerd?

Geef zo goed en zo snel mogelijk antwoord 

op de vragen op de volgende dia's.

In welchen Ländern ist Deutsch die wichtigste Sprache?

1. Deutschland-Österreich- die Schweiz-Liechtenstein
2. Deutschland-Dänemark- Schweden-Luxemburg

Hoe noem je de twee puntjes, die je vaak op een a, o, u of au ziet staan?
(Mädchen-hören-Tür-Bäume)

1. trema
2. Umlaut

Hoe heet deze gekke letter ook al weer?

1. eszett
2. Ringel-s
3. gekke B
4. Duitse drie

Hoe mag je dit woord OOK spellen?

1. Einbahnstrasse
2. EinbahnstraBe
3. Einbahnstra3e
4. Einbahnstrasze

Wat is er bijzonder aan de spelling van zelfstandige naamwoorden in het Duits?

1. Ze beginnen altijd met een hoofdletter.
2. Ze hebben vaak veel medeklinkers achter elkaar.

Hoeveel verschillende lidwoorden zijn er in het Duits?

1. 3, namelijk der-die-das
2. 2, namelijk de-het

Kies het juiste lidwoord:

Vater

1. der
2. die
3. das

Kies het juiste lidwoord:

Freundin

1. der
2. die
3. das

Kies het juiste lidwoord:

Mädchen

1. der
2. die
3. das

Noch mehr Fragen!

Op de volgende dia's volgen 

enkele sleepvragen.

Probeer steeds de juiste combinaties te maken.

Het werkwoord sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

bist

ist

sind

seid

sind

   seit

 sein

 sein

Het werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hat

haben

habt

haben

habst

habben

Combineer vraag en antwoord

Mein Name ist Brigitte.

In der Stadt Köln in Deutschland.

Ich bin dreizehn.

Nein, ich bin Einzelkind.

Das ist meine Cousine.

Wie heißt du?

Wo wohnst du?

Wie alt bist du?

Hast du Geschwister?

Wer ist das?

Sleep het woord naar het getal

fünf

siebzig

tausend

sechzehn

einunddreißig

zweihundert-einundvierzig

zwölf

neun

Was!? Noch mehr .....

Op de volgende dia's volgen 

moet je zelf het antwoord gaan typen.

Natuurlijk probeer je dat foutloos te doen; je let dus op de hoofdletters, Umlaut en eszett (ß).

Vertaal in het Duits:
Nederland

Vertaal in het Duits:
waarvandaan

Vertaal in het Duits:
de halfbroer

Vertaal in het Duits:
de broers en zussen
(één woord!)

Hoe is het met je kennis van het Duits gesteld?

😒🙁😐🙂😃

Vorausblick für heute

Vandaag gaan we verder in Kapitel 2.

We beginnen met een luisteropdracht, 

daarna doen we een leesopdracht.

Pak je boek er even bij.

Was hab' ich da gehört?

Open je boek op Seite 36/Hören.

Lees het LEERDOEL en bekijk de Aufgaben 10 en 11.

Snap je wat je moet doen? Dan starten we de audio!

Was steht da?

Open nu je boek op Seite 38-39-40/Lesen.

Lees het LEERDOEL en bekijk de Aufgaben 13, 14 en 15.

Snap je wat je moet doen?

Dan mag je er zelfstandig aan beginnen.

Hulp nodig? Vraag je buur of de docent!

HAUSAUFGABEN

Lernen/Wiederholen:

*Seite 50/Sprachmittel => heb je nodig om een gesprek te voeren

Schreiben:

*afmaken Seite 38-39-40/Aufgaben 13-14-15

Vorbereiten für die nächste Stunde:

*Ein Gespräch über deine Familie und Freunde