Hoe komt afweergedrag tot uiting?
De zorgvrager:
- komt niet op de stoel zitten
- laat de tandenborstel niet toe
- laat het gebit niet in de mond plaatsen
- loopt weg
- weigert verbaal (‘Ik wil niet’)
- duwt de tandenborstel weg, of (de hand van) de zorgmedewerker
- bijt op de tandenborstel
- wendt zijn/haar hoofd af
- houdt zijn/haar mond dicht
- houdt zijn kiezen op elkaar
- kokhalst