Je maakt met je buur een gesprek over het onderwerp“Unterwegs”
1. Bestudeer de Sprachmittel en Lernliste van Kapitel 3 en maak een gesprek van 12 zinnen per leerling wat te maken heeft met het onderwerp “Unterwegs”.
2. Kies samen een onderwerp. Bijvoorbeeld: een reis plannen, de weg vragen, route bediscussiëren…
3. Maak gebruik van de opdrachten in het werkboek.
4. Verdeel het gesprek en oefen zorgvuldig met je gesprekspartner.
LET OP: Dit is toetsvoorbereiding!