Cultuur thema 2 VVJ

Cultuur
1 / 23
volgende
Slide 1: Woordweb
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Cultuur

Slide 1 - Woordweb

Cultuur
Cultuur = alles wat van invloed is op onze manier van leven.

Cultuur wordt gevormd door onze gewoonten en manieren waarop wij ons gedragen: onze 'way of life' 

 
Cultuur gaat over: opvoeding, eten, veiligheid, wonen enz. 
Mensen in een samenleving dragen hun cultuur over. 

Je blijft een leven lang leren van: trainers van sportclubs, op school, van familie en vrienden.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Cultuur en subcultuur
In een land bestaat een overheersende dominante cultuur die bij het land hoort,
met daarbinnen allerlei andere kleinere culturen, de subculturen 


Bij de Nederlandse cultuur horen bijvoorbeeld kaas, Koninginnedag, Sinterklaas en schaatsen. Zaken die typisch voor Nederland zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Fotostripboek
De directeur van een groot bedrijf heeft voor jullie een bijzondere opdracht.
Hij krijgt vaak buitenlandse werknemers, die een training krijgen. 
Die Amerikaanse, Engelse, Zweedse en andere werknemers blijven maandenlang om hun verkooptechnieken bij te schaven. 
Het probleem is dat ze niets snappen van Nederland! 
Wie is die bebaarde oude man met rode jurk? 
Wat zijn dat voor vieze zwarte snoepjes? 
Waarom krijg je geen koffie in een coffeeshop?

Je begrijpt, hij zit inderdaad met een probleem

Slide 5 - Tekstslide

De directeur vraagt aan jullie een aantal fotostripboeken te maken.

Elk van de fotostripboeken gaat over een Nederlandse gewoonte,
een Nederlands feest, Nederlandse snoep etc. 

De directeur heeft al een lijst samengesteld.
Elk van de fotostripboeken voldoet aan de volgende eisen:
  •  Elke strip bestaat uit een boek van tenminste 6 foto’s. 
  • Hij is geschreven in goed Nederlands. 
  • Elke strip heeft een titel en een foto op de voorkant 
  • A4-formaat 
  • Getypte teksten in zogenaamde stripballonnen. 
  • De gewoonte, het gebruik of het Nederlandse snoep  wordt duidelijk uitgelegd voor buitenlanders

Slide 6 - Tekstslide

Lijst
Sinterklaas

Patatje oorlog

Beschuit met muisjes bij een geboorte

Kaas en kaasschaaf

Hagelslag

Fietsen

Pannenkoeken

Drop eten

Koninginnedag
Coffeeshops
Doe maar gewoon dan doe je gek genoeg
Draaiorgel
Stroopwafels
Boerengolf 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Subculteren
Subculturen gelden alleen voor een kleinere groep mensen.

Zo vormen Brabanders een aparte subcultuur, of skaters, maar ook moslims. 

Elke subcultuur heeft eigen regels, gewoontes en waarden en normen. 

Het horen bij een subcultuur gebeurt soms automatisch (Brabanders), 

maar je kunt hier ook echt een keuze voor maken (skaters)

Slide 9 - Tekstslide

Jeugdcultuur
Jeugdculturen zijn vaak te herkennen aan een muzieksoort of bepaalde ideeën.

Sommige zijn echte feestculturen (party cultures). 

Emo’s, metal, nerds, moslima’s, wave, hiphop. 

Dit is zomaar een greep uit de talloze moderne jeugdculturen

Slide 10 - Tekstslide

Je eigen stijl
Jeugdculturen hebben een eigen stijl die aan een aantal kenmerken te herkennen is:

Uiterlijk 
Jeugdculturen hebben vaak uiterlijke kenmerken waarmee zij zich van anderen onderscheiden.

Met bijvoorbeeld kleding, haardracht, make-up of sieraden wordt een eigen stijl uitgedrukt. 

Taalgebruik
 
Jeugdculturen hebben vaak een eigen taalgebruik: bepaalde woorden, kreten en uitdrukkingen. ( denk aan: straattaal )
Idolen 
Bij veel jeugdculturen horen bekende popsterren, filmacteurs of sporters.

Jongeren volgen die idolen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

De geschiedenis van jeugdcultuur
Jeugdculturen bestaan nog niet zo heel erg lang.
Tot 1950 bestond het leven van de meeste jongeren in Nederland vooral uit werken.
Voor het optrekken met vrienden of vriendinnen was weinig tijd.
In het midden van 1950 veranderde het leven van veel jongeren.
Ze kregen meer vrije tijd en gingen langer naar school

Slide 13 - Tekstslide

Jongeren kregen steeds meer geld te besteden.

Fabrikanten ontdekten dat ze veel aan jongeren konden verdienen. 

Ze brachten nieuwe producten speciaal voor jongeren op de markt: make-up, brommers, platen en kleding.
Zo konden jongeren zich van hun ouders onderscheiden.

In de jaren zestig gingen jongeren voor het eerst hun eigen muziek en kleding uitkiezen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Link

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Keuze opdracht:
  1. Presentatie over een jeugdcultuur
  2. Interview

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

1. Presentatie jeugdcultuur
Beantwoord de onderstaande vragen in een mooie presentatie.

  •  Welke jongerencultuur onderzoek je?  (Maak een keuze op de volgende slide)
  •  Wat zijn typische kenmerken van deze jongerencultuur? 
  • Wat is de geschiedenis van deze jongerencultuur? 
  • Welke boodschap of gedachte zit er achter? 
  • Hoe denk jij over deze groep?

Slide 21 - Tekstslide

2. Interview
Interview 2 volwassenen (bijvoorbeeld één van je ouders/verzorgers)
over de jeugdcultuur waar zij bij hoorden. 
  1. Maak vragen over de volgende onderwerpen: 
periode waarin degene jong was
welke jeugdcultuur
, uiterlijke kenmerken (Hoe zag hij/zij eruit?) , muziek, taal, idolen, waarden en normen van de jeugdcultuur waarbij de geïnterviewde hoorde.
1. Houd het interview. Schrijf de antwoorden op.

    TIP: vraag naar een kopie van een jeugdfoto.

2. Ga eventueel op zoek naar extra informatie. (Bijvoorbeeld: Internet)

3. Maak een verslag van minimaal 1 en maximaal 2 A-4tjes.

4. Gebruik afbeeldingen in je verslag.

     Schrijf onder de afbeelding wat het is!

     Deze tekst is het zgn. 'bijschrift'.

Slide 22 - Tekstslide

Belangrijkste begrippen
hoofdstuk 3

Slide 23 - Woordweb