AK 3 verandering in de arbeidswijk

AK 3 verandering in de arbeidswijk (hoe verpauperd het) 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

AK 3 verandering in de arbeidswijk (hoe verpauperd het) 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je weet hoe het komt dat sommige arbeiderswijken zijn verpauperd. 
  • Je weet wat segregatie en integratie is.
  • Je weet wat sociale cohesie is en kan aangeven wanneer een buurt sociaal onveilig is.
  • Je weet wat het verschil is tussen objectieve en subjectieve veiligheid in een buurt is.
  • Je kunt verklaren waarom we ondanks dat we met zijn allen veel meer geld verdienen dan 10-20 jaar geleden niet iedereen perse welvarender en rijker is geworden. 


Slide 2 - Tekstslide

Ontwikkeling arbeidsmarkt 
  • Arbeidsmarkt: De plek waar werkgevers banen beschikbaar stellen en werknemers werk zoeken. 
  • Wie zat ook alweer aan de vraag kant van de arbeidsmarkt?
  • De werkgever/bedrijven en de werknemer dus mensen in loondienst waren de aanbodkant.
  • In de jaren 80 en 90 verhuisde veel fabrieken naar het buitenland en daarboven op werd er veel werk overgenomen door machines. 
  • Veel mensen die in de fabriek werkte raakte hun banen kwijt en konden ook geen nieuw werk vinden.
  • Werkloosheid wat ontstaat doordat een baan permanent verdwijnt heet.....?
  • Structurele werkloosheid. 

Slide 3 - Tekstslide

Sommige mensen kregen wel nieuw werk 
  • Een klein groepje mensen uit de arbeiderswijken wisten wel een goeie baan te krijgen doordat ze zich lieten om scholen of toevallig werk deden wat wel bleef bestaan in de fabriek.
  • Als je bijvoorbeeld de machines onderhield verloor jij je baan niet.
  • Deze mensen gingen juist beter verdienen en verhuisde vaak uit arbeiderswoningen.
  • Zij konden met hulp van de overheid in Venix-wijken gaan wonen. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Terug naar de werkloze fabrieksarbeider:
  • Een deel van de laagopgeleide fabrieksarbeiders waren gastarbeiders met een permanente bedrijfsvergunning.
  • Deze mensen waren vaak geclusterd in wijken.
  • Dit noemen je segregatie.
  • Doordat deze mensen hun baan kwijtraakte en niet makkelijk aan nieuw werk kwamen, doordat er niet veel werk was en ze ook gediscrimineerd werden verliep verdere integratie van deze mensen moeilijk. 
  • Integratie betekent dat mensen die uit het buitenland komen wonen in Nederland hier onderdeel gaan uitmaken van de maatschappij. 
Molukse wijk

Slide 6 - Tekstslide

Mensen zonder werk en achteruitgang van een arbeiderswijk.
  • Zijn vaak niet lid van een vereniging. Hier is geen geld voor.
  • Hierdoor gaat de sociale cohesie achteruit.
  • Dit is het gevoel van verbondenheid in de wijk.
  • Men werkt dan niet in de wijk samen als er dingen moeten gebeuren. 
  • Als mensen geen werk meer hebben dan is er ook geen geld om het huis te onderhouden. Dit zorgt ervoor dat middenklas in zo'n arbeidswijk vertrekt en er armere mensen voor terug komen. 
  • Vaak zorgen jongeren in zulke wijken ook voor overlast. Ze hebben niks te doen, omdat er geen geld is om leuke dingen te doen. Ze vernielen spullen. 
  • Dit zorgt voor sociale onveiligheid. 
  • Sociale veiligheid geeft aan hoe veilig het in de buurt is. 

Slide 7 - Tekstslide

Mensen zonder werk en achteruitgang van een arbeiderswijk.
  • Zijn vaak niet lid van een vereniging. Hier is geen geld voor.
  • Hierdoor gaat de sociale cohesie achteruit.
  • Dit is het gevoel van verbondenheid in de wijk.
  • Men werkt dan niet in de wijk samen als er dingen moeten gebeuren. 
  • Als mensen geen werk meer hebben dan is er ook geen geld om het huis te onderhouden. Dit zorgt ervoor dat middenklas in zo'n arbeidswijk vertrekt en er armere mensen voor terug komen. 
  • Vaak zorgen jongeren in zulke wijken ook voor overlast. Ze hebben niks te doen, omdat er geen geld is om leuke dingen te doen. Ze vernielen spullen. 
  • Dit zorgt voor sociale onveiligheid. 
  • Sociale veiligheid geeft aan hoe veilig het in de buurt is. 

Slide 8 - Tekstslide

Je hebt twee soorten sociale veiligheid.
  • Objectieve veiligheid; deze is gebaseerd op feiten, dus op de cijfers over bijvoorbeeld het aantal inbraken.
  • Subjectieve veiligheid; deze is gebaseerd op het gevoel dat mensen hebben.
  • Wijken waar veel problemen zijn die we net hebben behandeld noemen we achterstandswijken. 

Slide 9 - Tekstslide

Armoede en rijkdom nu.
  • We verdienen allemaal veel meer geld dan nu.
  • Toen ik op mijn 15e ging werken 12-15 jaar geleden kreeg ik 2,75 per uur.
  • Jullie verdienen nu veel meer per uur. 
  • Toch zijn we niet perse rijker.
  • Dit komt doordat?:
  • Veel dingen sneller duurder werden dan dat de lonen stegen. Vooral de prijzen van primaire behoeften zoals eten, huisvesting en energie is in procenten harder gestegen dan het loon van mensen.
  • Er zijn minder vaste banen. Bedrijven en organisaties geven door strengere wetgeving veel minder vaste banen dan 20 jaar geleden.
  • Ik ben op Terschelling komen werken omdat ik hier een vaste baan kon krijgen. Aan de wal lukte dat niet. 
  • Het verschil tussen arm en rijk is groter geworden.
  • De overheid doet aan nivellering echter is de overheid veel minder aan nivellering gaan doen dan 20 jaar geleden.
  • Wat was nivellering ook alweer?
  • Het verschil tussen arm en rijk kleiner maken. 

Slide 10 - Tekstslide

Nabeschouwing
We verdelen de klas in 2 groepen
De helft van gaat met meneer van Schie mee naar lokaal 6
De rest blijft hier 
Ga naar www.quizlet.live
Vul de code in.
Ga bij je teamgenoten zitten. 
Jullie moeten samen alle vragen goed beantwoorden. Het team wat als eerste hier succesvol in is wint! 
https://quizlet.com/nl/742759934/arm-en-rijk-nederland-flash-cards/

 

Slide 11 - Tekstslide