E-mail schrijven A2

E-mail schrijven A2
Wat is een e-mail?
Een digitaal bericht.
Wanneer stuur je iemand een e-mail?
  1. Wanneer je iemand een bericht wilt sturen.
  2. Wanneer je een afspraak wilt maken.
  3. Wanneer je meer informatie wilt hebben.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ISKVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

E-mail schrijven A2
Wat is een e-mail?
Een digitaal bericht.
Wanneer stuur je iemand een e-mail?
  1. Wanneer je iemand een bericht wilt sturen.
  2. Wanneer je een afspraak wilt maken.
  3. Wanneer je meer informatie wilt hebben.

Slide 1 - Tekstslide


Wat schrijf je als eerste in een e-mail?
A
Yooooo ,Whazzuupppp
B
Groetjes ........
C
Hallo .......
D
Beste .......

Slide 2 - Quizvraag

Begin van een e-mail
Wanneer je een e-mail schrijft begin je de mail door iemand te begroeten.
1. Beste ..., of 2. Hallo ..., )

Nadat je iemand hebt begroet geef je een reden waarom je de e-mail schrijft.
(Ik stuur jou een e-mail, omdat ...)


Gebruik voegwoorden! Bijvoorbeeld: omdat, en, want, als, maar ...

Slide 3 - Tekstslide


Geef een reden waarom je een e-mail stuurt.

Slide 4 - Open vraag

Leg uit
Leg uit wat je met de e-mail wilt bereiken.

(Ik hoop dat jij mij kan helpen met het huiswerk, want jij bent erg slim!)


Slide 5 - Tekstslide


Leg uit waarom je de e-mail schrijft.

Slide 6 - Open vraag

Datum en tijd
Schrijf in de e-mail de datum en tijd dat je wilt afspreken.
(Ik wil graag afspreken op Woensdag 10 Mei rond 12:00 uur)

Slide 7 - Tekstslide

Sluit de e-mail af.
Je sluit de e-mail af door te zeggen: 1. Groetjes of 2. Met vriendelijke groet.

Nadat je dit hebt gezegd schrijf je jouw naam.

(Met vriendelijke groet,
Anna Bloempot)

Slide 8 - Tekstslide


Hoe sluit je de e-mail af?
A
DOEI!
B
Groetjes
C
Met vriendelijke groet
D
Peace out!

Slide 9 - Quizvraag


Sluit de e-mail netjes af.

Slide 10 - Open vraag

Schrijf een e-mail.
Opdracht:

In de mail:
- Vertel waarom je mailt (de reden).
- Leg uit wat je wilt bespreken.
- Stel een datum en tijd voor.
- Schrijf op waarom.

Slide 11 - Tekstslide