Week 13 (48) 2022 klas 2 Einkaufen H9

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Tekstslide

Du hast 3 Min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit, oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?

1. Logo Erklärt
2. Anfang Kapitel 9: Einkaufen




Slide 3 - Tekstslide

Einkaufen 
Was darf es sein?

Slide 4 - Tekstslide

Lernziele dieses Kapitels:

  • Je kunt iets kopen in een winkel
  • Je kent het persoonlijk naamwoord en het vragend voornaamwoord in de derde naamval
  • Je kent de voorzetsels die de derde naamval krijgen

Slide 5 - Tekstslide

Lernziele dieser Stunde:

  • Du lernst neue Wörter und Begriffe zum Thema Einkaufen

Slide 6 - Tekstslide



Aber zuerst.....ein Filmchen!



Slide 7 - Tekstslide

7

Slide 8 - Video

00:46
Was sind "Dose"?
A
blikjes
B
dozen
C
flesjes
D
oud papier

Slide 9 - Quizvraag

00:58
Wat zijn asperges in het Duits
A
Asperges
B
Aspargel
C
Spargel
D
Spaargeld

Slide 10 - Quizvraag

01:10
Wat is de 'groetenafdeling'?

Slide 11 - Open vraag

01:50
Wat is lastig bij het vinden van avocado's?

Slide 12 - Open vraag

02:11
Waarom vindt ze het lastig tomaten te kopen?

Slide 13 - Open vraag

02:29
Welke groenten- en fruitsoorten
heb je gehoord in het Duits?

Slide 14 - Woordweb

03:12
Wat bedoelt de vrouw met: "Einkaufen
ist wirklich anstrengend"?

Slide 15 - Open vraag



Neem de woorden op pagina 132 goed door!



Slide 16 - Tekstslide

Brot
Parfum
Saft und Bier
Eis
Kleidung
Obst und Gemüse
Bücher
Torten
die Metzgerei
das Modegeschäft
die Drogerie
der Supermarkt
der Obst- und Gemüseladen
die Buchhandlung
die Eisdiele/der Eissalon
die Konditorei
die Bäckerei
Fleisch

Slide 17 - Sleepvraag

Kann ich Ihnen helfen?
Wieviel kostet das?
Kan ich bar zahlen?
Sonst noch etwas?
Ist das alles?
Kan ik u helpen?
Hoeveel kost dat?
Kan ik contant betalen?
Anders nog iets?
Is dat alles?

Slide 18 - Sleepvraag

Ich brauche ein Kilo Tomaten.
Brauchen Sie eine Tasche?
Sie können hier nur mit Karte zahlen.
Das macht zusammen 25,30€ bitte. 
Sie können hier nur bar zahlen. 
Ik heb een kilo tomaten nodig. 
Heeft u een tas nodig? 
U kunt hier alleen pinnen. 
Dat is bij elkaar 25,30€ alstublieft. 
U kunt hier alleen cotant betalen. 

Slide 19 - Sleepvraag

Wo finde ich die Bäckerei?
Das ist aber günstig. 
Möchten Sie außerdem noch etwas?
Das ist mir zu teuer. 
Guten Morgen! Was wünschen Sie?
Waar vind ik de bakkerij?
Dat is goedkoop. 
Wilt u anders nog iets?
Dat vind ik te duur. 
Goedemorgen. Wat wenst u?

Slide 20 - Sleepvraag

An die Arbeit!
Aan het werk:
Was?    Mache Aufgaben 3, 4, 5 und 6  (Seite 104/105)
              Deze opdrachten zijn ook het huiswerk!
Wie?     Selbstständig und im Buch
Hilfe?    die Wörterliste auf Seite 132
Zeit       15 Minuten
Fertig? Lerne die Wörter auf Seite 132 
               




 

Slide 21 - Tekstslide

Heb ik de leerdoelen behaald?
Habe ich neue Wörter und Begriffe zum Thema Einkaufen gelernt?

Welche?

Slide 22 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 23 - Tekstslide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 24 - Tekstslide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 25 - Tekstslide

Du hast 3 Min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit, oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
Als het signaal gaat, is iedereen de woorden van hoofdstuk 9 Einkaufen aan het leren op pagina 132!

Slide 26 - Tekstslide

Was machen wir heute?


  • Wir kontrolieren die Hausaufgaben 
  • Wir werden sprechen 

Slide 27 - Tekstslide

Lernziel:


  • Du kannst die Ich- und Ach-Laute gut aussprechen

Slide 28 - Tekstslide

 verschil  tussen "g" - "ch"
de "g" klinkt als Engelse "g" > goodluck - Guten Morgen

ch
de "ch" kan hard en zacht klinken > Ich- und Ach-Laut


Slide 29 - Tekstslide

Aussprache           Ich-Laut & Ach-Laut
Ach-Lautch --> nach a, o, u und au 
--> Ach-Laut (harde g)
ezelsbrug: dit zijn de letters uit het woord AUTO

ICH-Laut  --> na alle ander klinkers en 
                        medeklinkers)
 --> Ich-Laut (zachte g)

Slide 30 - Tekstslide

Ach-Laut
De harde 'g'

Na een a, o, u of au

Voorbeelden:
auch
Knochen
machen





 



Ich-Laut
De zachte/Limburgse 'g'

De rest

Voorbeelden:
nicht
leicht
Mädchen

Slide 31 - Tekstslide

  1. groß
  2. gern
  3. Gemüse
  4. Grünkohl
  5. Gurke
  6. Geburtstag
  7. Honig
  8. wenig
  9. wichtig
  10. ruhig
  11. zwanzig
  12. dreißig 
  1. ich
  2. acht
  3. Milch
  4. Pech
  5. auch
  6. Buch
  7. Lachs
  8. Wachs
  9. Fuchs
  10. Ochs
  11. sechs
  12. Wachs 
Aussprache g & ig
Aussprache ch & chs

Slide 32 - Tekstslide

Ich-Laut
Ach-Laut
Nacht
Tochter
Töchter
München
leicht
brauchen
Rechnung
Handtuch

Slide 33 - Sleepvraag

An die Arbeit!
An die Arbeit:

Was?      Opdracht 31 op blz 121; Oefenen met de 
                 uitspraak van g en ch
Wie?       in tweetallen
Hilfe?     Ich bin da
Zeit?       10 Minuten
Fertig?   Ik vraag een aantal om het voor de klas te doen!





timer
15:00

Slide 34 - Tekstslide

Heb ik de leerdoelen behaald?
Kann ich  den Ich- und Ach-Laut gut aussprechen?


Slide 35 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 36 - Tekstslide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 37 - Tekstslide

Wie viel Kilo Kirschen nimmt die Kundin mit? Antworte auf Niederländisch.

Slide 38 - Open vraag

Hoe vraagt de klant naar de kosten van de etenswaren? Antworte auf Deutsch.

Slide 39 - Open vraag

Met welke groet wordt het Gespräch afgesloten of kan er afgesloten worden? Antworte auf Deutsch.

Slide 40 - Woordweb

Hoe vraagt de verkoopster of de klant iets wil?
A
Was wollen Sie?
B
Was möchten Sie?
C
Was willen Sie?
D
Was mochten Sie?

Slide 41 - Quizvraag