Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Haben und sein Präsens und Präteritum
Wörter B
Schrijf de vertaling van de volgende woorden op.
Denk aan correct hoofdlettergebruik.
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wörter B
Schrijf de vertaling van de volgende woorden op.
Denk aan correct hoofdlettergebruik.
Slide 1 - Tekstslide
kamperen
Slide 2 - Open vraag
voetballen
Slide 3 - Open vraag
kouder
Slide 4 - Open vraag
de zon schijnt
Slide 5 - Open vraag
er is / er zijn
Slide 6 - Open vraag
saai
Slide 7 - Open vraag
het eiland
Slide 8 - Open vraag
de dorpen
Slide 9 - Open vraag
altijd
Slide 10 - Open vraag
in de lente
Slide 11 - Open vraag
Haben und sein
Präsens und Präteritum
Slide 12 - Tekstslide
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
sind
sind
bin
ist
seid
bist
Slide 13 - Sleepvraag
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
haben
haben
habe
hat
habt
hast
Slide 14 - Sleepvraag
Meine Schwester (is) 16 Jahre alt.
Slide 15 - Open vraag
Ihr (hebben) einen süßen Hund.
Slide 16 - Open vraag
Wir (zijn) gestern im Schwimmbad gewesen.
Slide 17 - Open vraag
Das (heb) du schon gefragt!
Slide 18 - Open vraag
Die Kinder (zijn) zu spät.
Slide 19 - Open vraag
Der Herr Direktor (heeft) ein großes Büro.
Slide 20 - Open vraag
An die Arbeit
Mache: Aufgabe 15
Kies welk werkwoord het beste past, haben of sein. Vul de juiste vorm in.
5 Minuten.
Samenwerken met buurman/-vrouw mag.
Slide 21 - Tekstslide
sein: im Präteritum
ich war
du warst
er - es- sie war
wir waren
ihr wart
sie- Sie waren
Slide 22 - Tekstslide
haben: im Präteritum
ich hatte
du hattest
er - es- sie hatte
wir hatten
ihr hattet
sie- Sie hatten
Slide 23 - Tekstslide
Das Verb sein im präteritum
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
war
warst
war
waren
wart
waren
Slide 24 - Sleepvraag
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
hatte
hattest
hatte
hatten
hattet
hatten
Slide 25 - Sleepvraag
An die Arbeit
Mache: Aufgabe 17 oder 18, sowieso 19
Kies welk werkwoord het beste past, haben of sein. Vul de juiste vorm in.
5 Minuten.
Samenwerken met buurman/-vrouw mag.
Slide 26 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Wiederholung haben, sein und werden (3V)
September 2024
- Les met
33 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
1 Wiederholung 1 haben, sein und werden
Maart 2023
- Les met
33 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Wiederholung 1 haben, sein und werden (3V)
Oktober 2022
- Les met
33 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Anne Frank, das Hinterhaus
September 2022
- Les met
13 slides
door
Anne Frank Stichting
History
Secondary Education
Primary Education
Age 11-13
Anne Frank House
Haben, sein und werden Präsens und Präteritum
September 2021
- Les met
30 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Wiederholung 1 haben, sein und werden (3H)
April 2020
- Les met
28 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Wiederholung 1 haben, sein und werden (3V)
Mei 2020
- Les met
34 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Trabi M3 Kapitel 3 VT haben, sein und werden
Juni 2024
- Les met
30 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3