Voorbereiding toets

• Mentorles
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Voorbereiding toets

toets thema 3

je bent lichamelijk gezond als

1. je in je hoofd rust ervaart
2. je je fit en gezond voelt
3. je geen gebroken neus hebt

waar of niet waar

lichaam en geest beïnvloeden elkaar

1. waar
2. niet waar

je leefstijl bepaalt wordt bepaalt door keuzes, bijvoorbeeld

1. veel gamen en weinig eten
2. gezond leven, gezond eten, op tijd slapen en een goede zelfzorg
3. A en B zijn beide fout

goede voor jezelf zorgen betekent

1. genoeg slaap
2. genoeg slaap en gezond eten
3. genoeg slaap, gezond eten en voldoende beweging

van een ongezonde leefstijl kun je

1. longkanker krijgen
2. hart en vaatziekten krijgen
3. obesitas krijgen

een infectieziekte is

1. niet besmettelijk
2. wel besmettelijk

ziekteverwekkers komen in je lichaam door

1. eten en drinken
2. schone en steriele naalden
3. onveilige seks
4. lucht

welke bloedcellen sporen ziekteverwekkers op

1. witte bloedcellen
2. rode bloedcellen
3. halve bloedcellen
4. oranje bloedcellen

witte bloedcellen maken ... aan

1. niks aan
2. brandstoffen aan
3. antistoffen aan

hoe kun je immuun worden?

als je dronken bent heb je vaak de volgende dag een

1. lammetje
2. poes
3. kater
4. muisje

als iemand teveel drinkt kun je een

1. ben je stoer
2. alcohol vergiftiging krijgen
3. boete krijgen

welke organen kun je beschadigen door alcohol misbruik?

1. hersenen
2. hersenen en lever
3. hersenen, maag en lever

roken is het

1. lekker
2. inzuigen en uitzuigen van de rook van tabak
3. gezond
4. verstandig

waar of niet waar

nicotine is verslavend

1. waar
2. niet waar

als je rookt adem je koolstofmonoxide in, hierdoor

1. krijg je een slechtere conditie
2. kan je bloed minder zuurstof vervoeren
3. leef je langer

XTC is een

1. hard drugs
2. soft drugs

wiet is een

1. hard drugs
2. soft drugs

je hebt verdovende en stimulerende drugs, cocaïne is

1. verdovend
2. stimulerend

leg uit, wat is gedogen

VNN staat voor

1. verenigd Nederland natie
2. Verslavingszorg Noord Nederland
3. venijn

een kleine brandwond moet je

1. 10 minuten koelen
2. 20 minuten koelen
3. 30 minuten koelen
4. niet koelen

bij een brandwond mag je kleding

1. wel uittrekken
2. nooit uitrekken

een voorbeeld van mantelzorg is

1. psycholoog zijn
2. boodschappen doen voor je oudere buurvrouw
3. huisarts zijn

op de verpakking van medicijnen staat

1. pas op met alcohol
2. de houdbaarheidsdatum
3. soms een waarschuwing
4. alle drie