Chemie Overal Herhaling hfd 2

Chemie Overal 
Hoofdstuk 1
herhaling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Chemie Overal 
Hoofdstuk 1
herhaling

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Herhalen van behandelde stof.
Voorbereiden op het PW

Slide 2 - Tekstslide

Extraheren is scheiden op basis van .....
A
Kookpunt
B
Oplosbaarheid
C
Deeltjesgrootte
D
Aanhechtingsvermogen

Slide 3 - Quizvraag

Als je thee zet, welke scheidingsmethode gebruik je dan?
A
Destilleren
B
Extraheren
C
Filtreren
D
Adsorberen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen adsorptie en absorptie?
A
Adsorptie is hechten aan oppervlakte
B
Adsorptie is opnemen in de stof

Slide 5 - Quizvraag

Na een destillatie zitten hele kleine deeltjes in je destillaat.
Hoe kan je die het beste verwijderen?
A
Destilleren
B
Extraheren
C
Filtreren
D
Adsorberen

Slide 6 - Quizvraag

Destilleren is scheiden op basis van ......
A
Kookpunt
B
Oplosbaarheid
C
Deeltjesgrootte
D
Aanhechtingsvermogen

Slide 7 - Quizvraag

Welke scheidingsmethode wordt gebruikt om de grove deeltjes te verwijderen?
A
Filtreren
B
Destilleren
C
Indampen
D
Bezinken

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer kun je twee stoffen goed scheiden met destillatie?
A
Als de kookpunten precies gelijk zijn
B
Als de kookpunten dicht genoeg bij elkaar liggen
C
Als de kookpunten ver genoeg uit elkaar liggen
D
Dat kan altijd

Slide 9 - Quizvraag

olie
A
hydrofiel
B
hydrofoob

Slide 10 - Quizvraag

Welke stoffen zijn hydrofiel?
A
Zout
B
zwarte peper
C
witte peper
D
suiker

Slide 11 - Quizvraag

Je doet olie, ether en water in een erlenmeyer. Daarna sluit je de erlenmeyer af met een stop en schud hem langdurig. Als je de erlenmeyer even laat staan ziet je twee lagen, zie de tekening. Welke
van de conclusies is op grond van deze proef juist?
A
ether en olie zijn hydrofiel
B
olie is hydrofiel en ether is hydrofoob
C
ether en olie zijn hydrofoob
D
olie is hydrofoob en ether is hydrofiel

Slide 12 - Quizvraag

Julian bepaalt de massa van een hoeveelheid water van 40°C. Deze hoeveelheid water heeft een massa van 18,51 g.
Wat is het volume van deze hoeveelheid water.
Bij een temperatuur van 40°C heeft water een dichtheid van 0,99225 g / cm³.
A
0,99225 g / cm³ : 18,51 g
B
18,51 g x 0,99225 g / cm³
C
18,51 g : 0,99225 g / cm³
D
18,51 g + 0,99225 g / cm³

Slide 13 - Quizvraag

Hiernaast staat de structuurformule van chloroform, een stof met een bedwelmende werking. Tussen moleculen chloroform komen de volgende bindingen voor:
A
atoombindingen
B
waterstofbruggen
C
vanderwaalsbindingen
D
waterstofbruggen en vanderwaalsbindingen

Slide 14 - Quizvraag

Leg uit of er bij de volgende gebeurtenissen sprake is van een chemische reactie.
  • Het stollen van bloed:
  • Ja, want bij gelijkblijvende temperatuur verandert de fase. / het gestolde
    bloed wordt door temperatuursverandering niet meer vloeibaar.
     
  • Het smelten van kaarsvet:
  • Nee, want na afkoelen is het kaarsvet weer een vaste stof.

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit of er bij de volgende gebeurtenissen sprake is van een chemische reactie.
  •  Het koken van een ei. 
  • Ja, want na afkoelen blijft het een vaste stof / vast geheel.
  •  Het roesten van ijzer: 
  • Ja, want door temperatuursverandering verandert het niet meer in ijzer.
  •  Het verbranden van hout. 
  • Ja, want de ontstane gassen en de as veranderen door temperatuursverandering  niet meer in hout.

Slide 16 - Tekstslide

Leg uit of de volgende stellingen juist of onjuist zijn.
Fotolyse is een ontledingsreactie met behulp van elektriciteit.
  • Oneens, want fotolyse is een ontleding is een onleding door licht.
  • Als je een reactie uitvoert, kan er een mengsel ontstaan.
  • Ja, er kan meer dan één reactieproduct ontstaan
  • Bij het destilleren van wijn vindt een chemische reactie plaats.
  • Nee, destilleren is een scheidingsmethode; een mengsel wordt gescheiden in de samenstellende delen.

Slide 17 - Tekstslide

Als een zuivere stof smelt bij 440 ˚C en bij afkoelen stolt bij 380 ˚C dan heeft geen reactie
plaatsgevonden: 
  • Oneens, omdat het smeltpunt (stofeigenschap) verandert is.
  • Een ontleedbare stof kan men scheiden in niet-ontleedbare stoffen.
  • Oneens, omdat het om één
     
    stof gaat en niet om een mengsel; een mengsel kun je scheiden. 

Slide 18 - Tekstslide

Zuurstof is niet een brandbare stof. 
  • Eens, zuurstof is nodig om andere stoffen te kunnen verbranden.
  • Je kunt ontleedbare stoffen wel /niet ontleden door filtratie.
  • Niet, omdat filtratie dient ervoor om een mengsel te
     
    scheiden, maar een ontleedbare stof is één (zuivere) stof.

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Leren H1 t/m §3.4

Slide 20 - Tekstslide