(WEEK 12) Betrekkelijke vnw.

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

to (online) English class 👋🏻

TODAY'S HOMEWORK: WEEK 11

aW

TODAY'S HOMEWORK: WEEK 11

aW

BETREKKELIJKE VNW.

WHO - WHICH

in het Nederlands die en dat

...hebben als functie om zinsdelen aan elkaar te plakken tot één lange zin.

BETREKKELIJKE VNW.

We kennen de persoon niet die dit geld heeft gedoneerd.

We don't know the person who donated this money.

WHO

bij personen

I play tennis with Bart.          Bart lives in Amsterdam.

I play tennis with Bart, who lives in Amsterdam.

Je kijkt naar het woord ervoor.

In dit geval Bart en dat is een persoon, dus who.

WHICH

bij dingen

(en dieren)

I play tennis.                       Tennis is my favourite sport.

I play tennis, which is my favourite sport.

Je kijkt naar het woord ervoor.

In dit geval tennis en dat is een ding, dus which.

Even oefenen..

"WHO"
gebruik je bij...

1. dingen
2. dieren
3. personen
4. iedereen

"The monkey, .... was very young, has eaten a banana."

1. who
2. which

B is correct

The monkey, which was very young, has eaten a banana."

The monkey is een dier, dus gebruik je which.

"This is the boy ... had an accident."

1. who
2. which

"The film, ... lasted for three hours, was boring."

1. who
2. which

"Is he the man ... found your wallet?"

1. who
2. which

"Yesterday I saw a car ... was really old."

1. who
2. which

"This is the ring ... I found yesterday."

1. who
2. which

Denk je dit onderwerp nu onder de knie te hebben?

1. Ja!
2. Jawel, maar ik ga er nog even mee oefenen.
3. Jawel, maar ik zou het toch nog eens samen willen doornemen.
4. Ik snap er niks van.

TODAY'S HOMEWORK: WEEK 11

aW