Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3B - 2-2-2024 - Unit 4 - les 46
Unit 5 - Alaska
- Learning Goals
- Grammar: to be going to
- Grammar: wordorder
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Unit 5 - Alaska
- Learning Goals
- Grammar: to be going to
- Grammar: wordorder
Slide 1 - Tekstslide
GOALS
Je weet hoe je to be going to (van plan zijn) kunt gebruiken en je kunt dit zelf toepassen in een zin.
Je weet in welke volgorde je plaats en tijd in een Engelse zin kunt zetten en je kunt dit zelf toepassen in een zin.
Slide 2 - Tekstslide
"TO BE GOING TO"
Slide 3 - Tekstslide
To be
Slide 4 - Tekstslide
To be going to:
to be +
going to
+ werkwoord
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wanneer gebruik je 'to be going to'?
als je een plan hebt voor de toekomst;
er een duidelijke aanwijzing is dat iets gaat gebeuren.
Slide 7 - Tekstslide
To be going to: Bevestigend
to be
+
going to
+ hele werkwoord
I
am
going to
miss
the bus
We
are
going to
miss
the bus
You
are
going to
miss
the bus
You
are
going to
miss
the bus
He / She
is
going to
miss
the bus
They
are
going to
miss
the bus
Slide 8 - Tekstslide
To be going to (+):
Slide 9 - Tekstslide
to be + not + going to + w.w.
I am not going to cry.
Slide 10 - Tekstslide
To be going to (-):
Slide 11 - Tekstslide
To be + persoonlijk voornaamwoord + going to + werkwoord
Is he going to lose subscribers?
Slide 12 - Tekstslide
To be going to (?)
Slide 13 - Tekstslide
Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij welke vorm van 'to be'?
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They
Slide 14 - Sleepvraag
It _____________ to be a beautiful day!
A
are going
B
is going
C
might be going
D
will
Slide 15 - Quizvraag
We ... (to travel) to Canada next year.
A
am going to tavel
B
is going to travel
C
are going to travel
D
are going to to travel
Slide 16 - Quizvraag
He_________ (to buy) a new computer.
A
am going to buy
B
is going to buy
C
are going to buy
D
is buying
Slide 17 - Quizvraag
(-) They .... (to help) me.
A
is not going to help
B
are not going to help
C
am not going to help
D
are not going to to help
Slide 18 - Quizvraag
(?) ...........................( to meet) your brother?
A
We is going to meet
B
Is we going to meet
C
Am we going to meet
D
Are we going to meet
Slide 19 - Quizvraag
(?) …………………… (to phone) his friend.
A
Are he going to phone
B
Is he going to phone
C
He is going to phones
D
He going to phone
Slide 20 - Quizvraag
(+) I .......... (to wash) my hands
A
are going to wash
B
am going to wash
C
am going to to wash
D
is going to wash
Slide 21 - Quizvraag
(-) She ......... (to play) hockey next week.
A
are not going to play
B
am not going to play
C
is going to play
D
is not going to play
Slide 22 - Quizvraag
(?) ........................ (to buy) a playstation?
A
He is going to buy
B
He is going to to buy
C
Is he going to buy
D
Is he going to to buy
Slide 23 - Quizvraag
Vul een vorm van TO BE GOING TO in.
We...............travel to Canada next year.
Slide 24 - Open vraag
Vul een vorm van TO BE GOING TO in.
It .......................... snow tomorrow.
Slide 25 - Open vraag
Vul een vorm van TO BE GOING TI in.
I ............... move to England next month.
Slide 26 - Open vraag
Ik kan to be going to gebruiken.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 27 - Poll
Word order (place and time)
Slide 28 - Tekstslide
Word order
Regel:
WIE
-
DOET
-
WAT
-
WAAR
-
WANNEER
Voorbeeld:
I
did
my homework
in the kitchen
this morning.
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training
every Sunday
their son
Slide 31 - Sleepvraag
Wie
doet
wat
waar
wanneer
Jacky and Pete
aren't going
to the cinema
tonight
Slide 32 - Sleepvraag
wie
doet
wat
waar
wanneer
I
am going
tomorrow
shopping
Slide 33 - Sleepvraag
Put in the correct order.
(vergeet de hoofdletter en punt niet)
pizza / ate / I / yesterday / .
Slide 34 - Open vraag
Put in the correct order.
(vergeet de hoofdletter en punt niet)
her / in town / yesterday / I / met / .
Slide 35 - Open vraag
Put in the correct order.
(vergeet de hoofdletter en punt niet)
a ring / bought / Julie / in town / .
Slide 36 - Open vraag
Put in the correct order.
(vergeet de hoofdletter en punt niet)
in his room / is playing / his brother / .
Slide 37 - Open vraag
Ik kan een Engelse zin in de juiste volgorde zetten.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 38 - Poll
Have great Carnaval!
Slide 39 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Future and Demonstrative Pronouns
Juni 2022
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Week 23 Woordvolgorde (plaats en tijd) (th)
Juni 2023
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Week 23 Woordvolgorde (plaats en tijd) (ha)
Juni 2023
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
B4
Januari 2021
- Les met
12 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Grammar theme 5 2V
Maart 2021
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
M4 Theme 2 E
November 2018
- Les met
14 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
testweek prep
Augustus 2022
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Woordvolgorde T
Maart 2024
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2