HA - week 41- Les 3 - herhalen grammatica

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

Let op: 
Je pakt je spullen, maar ze blijven dicht op tafel liggen
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

Let op: 
Je pakt je spullen, maar ze blijven dicht op tafel liggen

Slide 1 - Tekstslide

- Stillezen
- Oefenen met grammatica zinsdelen en woordsoorten

Doel:
- Je kent de theorie van grammatica woordsoorten en zinsdelen.
- Je kunt de persoonsvorm uit een zin halen.
- Je kunt een zin in zinsdelen verdelen. 
- Je kunt omschrijven wat lidwoorden en zelfstandig naamwoorden zijn
- Je kunt LW en ZN aanwijzen in een zin. 


Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Het belangrijkste zinsdeel is de persoonsvorm
- altijd een werkwoord
- geeft de tijd en de hoeveelheid aan van het aantal mensen/dingen die iets doen 
- door de tijd/het getal te veranderen, zie je welk werkwoord mee veranderd
- op de tweede plaats in meedelende zin.
Grammatica zinsdelen

Slide 4 - Tekstslide

Welke bewering is waar?
A
Als je van een zin een vraag maakt, komt de persoonsvorm achteraan te staan.
B
In een zin kunnen vóór de persoonsvorm maximaal twee zinsdelen staan.
C
Je kunt de persoonsvorm van een zin vinden door die zin van tijd te veranderen.

Slide 5 - Quizvraag

Noteer de persoonsvorm:
Kookboeken zijn er in alle soorten en maten

Slide 6 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm:
Bij het station heb ik mijn fiets goed op slot gezet.

Slide 7 - Open vraag

Noteer de persoonsvorm:
Wat bespraken jullie gisteren met Alex?

Slide 8 - Open vraag

Bedenk bij onderstaande zin nog twee andere zinnen door de woordvolgorde te veranderen. De betekenis van de zin moet gelijk blijven. Je mag geen woorden toevoegen of weglaten.

De koning heeft gisteravond het nieuwe vrachtschip gedoopt.

Slide 9 - Open vraag

Bedenk bij onderstaande zin nog twee andere zinnen door de woordvolgorde te veranderen. De betekenis van de zin moet gelijk blijven. Je mag geen woorden toevoegen of weglaten.

Rapunzel wilde haar lange vlecht uit het torenraam hangen

Slide 10 - Open vraag

Welke verdeling in zinsdelen is juist?
A
De gestreepte / kater / deed / zijn behoefte niet / altijd in de kattenbak
B
De gestreepte / kater / deed / zijn behoefte niet / altijd / in de kattenbak
C
De gestreepte kater / deed / zijn behoefte / niet / altijd / in de kattenbak
D
De gestreepte kater / deed / zijn behoefte / niet altijd / in de kattenbak.

Slide 11 - Quizvraag

De gestreepte kater deed zijn behoefte niet altijd  in de kattenbak. 

PV?
Welke delen horen bij elkaar? (zelfde functie?)

Slide 12 - Tekstslide

Welke verdeling in zinsdelen is juist?
A
In 2017 / wint / Tom Dumoulin uit Limburg de Giro d’Italia.
B
In 2017 / wint / Tom Dumoulin uit Limburg / de Giro d’Italia
C
In 2017 / wint / Tom Dumoulin / uit Limburg / de Giro d’Italia.
D
In 2017 / wint / Tom Dumoulin / uit Limburg de Giro d’Italia.

Slide 13 - Quizvraag

In 2017 wint Tom Dumoulin uit Limburg de Giro d’Italia.

PV?
Welke delen horen bij elkaar? (zelfde functie?)


Slide 14 - Tekstslide

Is het herhaalde stuk van de zin één zinsdeel?

Waar heb jij die stormvaste paraplu gekocht?
die stormvaste paraplu
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Waar heb jij die stormvaste paraplu gekocht?

PV?
Welke delen horen bij elkaar? (zelfde functie?)


Slide 16 - Tekstslide

Is het herhaalde stuk van de zin één zinsdeel?

Wil je gauw die storende iPod in je schooltas stoppen?

die storende ipad in je schooltas
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Wil je gauw die storende iPod in je schooltas stoppen?


PV?
Welke delen horen bij elkaar? (zelfde functie?)


Slide 18 - Tekstslide

Is het herhaalde stuk van de zin één zinsdeel?

Wiskundesommen heb ik altijd lastig gevonden.

altijd lastig
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Wiskundesommen heb ik altijd lastig gevonden. 


PV?
Welke delen horen bij elkaar? (zelfde functie?)


Slide 20 - Tekstslide

Is het herhaalde stuk van de zin één zinsdeel?

Zonder een warme slaapzak kun je in het najaar niet altijd kamperen.

zonder die warme slaapzak
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Zonder een warme slaapzak kun je in het najaar niet altijd kamperen.

PV?
Welke delen horen bij elkaar? (zelfde functie?)


Slide 22 - Tekstslide

Is het herhaalde stuk van de zin één zinsdeel?

In elke kerstvakantie zendt Radio 2 een week lang de top 2000 uit.

een week lang de top 2000
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

In elke kerstvakantie zendt Radio 2 een week lang de top 2000 uit. 

PV?
Welke delen horen bij elkaar? (zelfde functie?)


Slide 24 - Tekstslide

Is het herhaalde stuk van de zin één zinsdeel?

Ik lust graag pannenkoeken met spek en kaas.

lust graag
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag

Ik lust graag pannenkoeken met spek en kaas. 

PV?
Welke delen horen bij elkaar? (zelfde functie?)


Slide 26 - Tekstslide

Is het herhaalde stuk van de zin één zinsdeel?

Die lange dame met dat blonde haar is mijn docent Nederlands.

Die lange dame
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

Die lange dame met dat blonde haar is mijn docent Nederlands.


PV?
Welke delen horen bij elkaar? (zelfde functie?)


Slide 28 - Tekstslide

Is het herhaalde stuk van de zin één zinsdeel?

Toch blijken die oude spreuken op waarheid te berusten.

die oude spreuken
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quizvraag

Toch blijken die oude spreuken op waarheid te berusten. 


PV?
Welke delen horen bij elkaar? (zelfde functie?)


Slide 30 - Tekstslide

Lees de Engelse zin. Ga in je hoofd na wat de persoonsvorm is en verdeel de zin in zinsdelen. Vergelijk de zin met de Nederlandse zinnen. Wat valt je op? Denk hierbij aan de theorie van dit hoofdstuk.

In this city you can find three cinemas.

Slide 31 - Open vraag

Denk jij dat je nu genoeg kennis hebt van zinsdelen?

Wat zou je nog meer kunnen doen om deze kennis te vergroten?

Slide 32 - Open vraag

Lidwoorden

Zelfstandignaamwoorden
Woordsoorten

Slide 33 - Tekstslide

Welke drie lidwoorden zijn er?

Slide 34 - Open vraag

Welke lidwoord is een onbepaald lidwoord?
A
de
B
het
C
een

Slide 35 - Quizvraag

Wat zijn zelfstandig naamwoorden? (geef een omschrijving)

Slide 36 - Open vraag

Sleep alle zelfstandig naamwoorden in het vak:
Zelfstandig naamwoord

Britt
China
dobbelen
onnodig
paraplu
tijdens

Slide 37 - Sleepvraag

Sleep alle zelfstandig naamwoorden in het vak:
Zelfstandig naamwoord

album
De Vries
H&M
overbodig
nergens
naast

Slide 38 - Sleepvraag

Sleep de woorden uit de zin in het goede vlak:
Heb je op het Jeugdjournaal het item over pesten gezien?

blw 
olw
zn
zn-e
het
jeugdjournaal
item

Slide 39 - Sleepvraag

Sleep de woorden uit de zin in het goede vlak:
Volgens mij vindt Olaf Brigitte een leuke meid.

blw 
olw
zn
zn-e
Olav
Brigitte
meid

Slide 40 - Sleepvraag

Sleep de woorden uit de zin in het goede vlak:
In de maneschijn klom ik op een trapje naar het raamkozijn.

blw 
olw
zn
zn-e
de
een
het

Slide 41 - Sleepvraag