Herhaling - Sparen en Lenen

Herhaling - Sparen en Lenen
Voorbereiding op de toets
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhaling - Sparen en Lenen
Voorbereiding op de toets

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwachtingen
- Jas in kluis of op de gang
- Telefoon in de bak 
- Pen mee

- Je doet mee met de les
- Wees stil en luister naar uitleg
- Wees stil wanneer we werken 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel
IK ben goed voorbereid op de toets Sparen en Lenen. 


Ik weet wat de begrippen: sparen, lenen, rente, aflossen, spaarplan, armoede betekenen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sparen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Leg uit wat sparen is.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Noem drie redenen waarom mensen sparen.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom sparen mensen?
Misschien krijg je van je ouders kleedgeld of zakgeld of verdien je geld met klusjes of een bijbaan. Het geld wat je verdient geef je uit. 

Soms hou je aan het einde van de week of de maand geld over. 

Als je geld overhoudt dan kun je dat sparen. Je kunt dit geld apart zetten op een rekening of ergens bewaren. 

Sparen betekent geld bewaren voor later. 
Theorie 1
Uit voorzorg
Stel dat ja laptop of je afwasmachine kapot gaat en je een nieuwe wilt of moet kopen. Dit kost veel geld. Daar kun je dan je spaargeld voor gebruiken. 
Een dure aankoop
Je wilt een nieuwe scooter of laptop kopen. Dat kost veel geld. Je moet dan een grote uitgave doen. Hiervoor kun je spaargeld gebruiken.
Rente
Als je geld op een rekening zet dan krijg je daar rente van de bank voor. Rente = vergoeding die je krijgt voor het bewaren van geld bij een bank. 
Alleen nu is de rente zo laag dat je bijna geen vergoeding krijgt en soms zelf de bank moet betalen. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom kan sparen geld kosten?
Als je geld over hebt kun je op verschillende manieren sparen. Je kunt thuis sparen door geld opzij te leggen in een spaarpot of een andere plek. 

De meeste mensen hebben een spaarrekening. Je spaart je geld dan digitaal. 

Als je bij een bank spaart dan krijg je daar rente voor terug. 

Maar de rente is al een paar jaar heel laag. In sommige gevallen moet je zelfs geld betalen om je geld op de bank te hebben staan. 

Theorie 2
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?
Video: Geld sparen kost geld.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een spaarplan maken
Stel dat je een nieuwe scooter wilt kopen van 1000,- euro. 

Je hebt een doel, maar hoe kun je ervoor zorgen dat je na een bepaalde tijd de scooter ook echt kan kopen. 

Daarvoor maak je een spaarplan.

Een spaarplan helpt je om een overzicht te krijgen wanneer je iets kan kopen.





Theorie 3
Wat is je spaardoel?
Hoeveel geld heb je nodig om jouw product (doel) te kopen?
Hoeveel geld heb je al gespaard?
Misschien ben je net jarig geweest en heb je in totaal al 50,- euro gekregen. Je hoeft dan niet vanaf 0,- te beginnen.
Hoeveel kun je per maand sparen?
Hoeveel geld kun jij elke maand op zij zetten? Is dat 10 euro of 20 euro of verschilt dat zelfs per maand?
Wanneer heb je genoeg gespaard voor jouw spaardoel?
Stel dat je doel is: een nieuwe scooter van 1000,- 
Je hebt al 100,-
Elke maand kun je 25 euro sparen. Per jaar is dat 300,- 
Dan kun je na 3 jaar je scooter kopen, want 100 + 300 + 300 + 300 = 1000,-

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lenen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom lenen mensen?
Misschien krijg je van je ouders kleedgeld of zakgeld of verdien je geld met klusjes of een bijbaan. Het geld wat je verdient geef je uit. 

Soms hou je aan het einde van de week of de maand niet genoeg geld over. 

Je kunt dan geld lenen. 

Een lening is een bedrag dat je tijdelijk mag bezitten, maar niet mag houden. Als je een lening neemt heb je een schuld.

Je moet een lening dus terugbetalen.
Theorie 1
Onverwachte tegenslag
Je hebt niet gespaard en je auto gaat stuk. Je krijgt een hoge rekening van wel 1500,-. Je had dit niet verwacht. 

Je kunt dan geld lenen om de rekening te betalen.
Een dure aankoop
Je wilt een nieuwe scooter of laptop kopen. Dat kost veel geld. Je moet dan een grote uitgave doen. Je wilt het nu hebben en kunt dan geld lenen. 
Even geen geld
Je hebt tijdelijk niet voldoende geld voor het einde van de maand. Je salaris wordt over een paar dagen gestort. Je leent even geld totdat je salaris wordt bijgeschreven. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Leg uit wat lenen is.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Noem drie redenen waarom mensen lenen.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de tip naar de juiste persoon. 

Ghislain
"Rood staan boeit me niet!"
Walter
"Ik let niet echt op mijn geld, hoeveel ik leen en of ik dat terug kan betalen."
Maaike
"Ik heb mijn geld goed op orde. Ik weet precies wat ik kan uitgeven."
Yousri
"Einde maand sta ik soms rood, maar als mijn salaris is gestort niet meer."
Probeer echt op je financien te letten. Voor je het weet heb je veel leningen en beland je in de problemen.
Heel goed! En zo doorgaan.
Af en toe is dit niet erg, maar probeer hier wel op te letten.
Rood staan betekent dat je een schuld bij iemand hebt. Probeer toch minder schulden aan te gaan.

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rente
Als je geld leent kun je meteen je aankoop doen, maar je hebt dan wel een schuld bij iemand. 

Schuld = het geld dat je moet terugbetalen. 

Als je een schuld bij iemand of de bank hebt, moet je ook rente betalen. 

De rente betaal je aan de bank. De bank verdient zo geld. 

Kijk op de volgende slide voor een voorbeeld.

Theorie 2
Video: Hoe is rente ontstaan? (bron: Cliphanger)

Slide 15 - Tekstslide

Titel: Hoe is rente onstaan?
Bron: Clipphanger
Lening afbetalen
Als je een lening hebt dan moet je de lening aflossen.

Aflossen = terugbetalen. 

Een lening betaal je vaak terug in delen. 

In delen wordt ook wel termijnen genoemd.

Een termijn is een periode.

Hou bij het terugbetalen ook rekening met de rente 
(als die er is).





Theorie 4

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat betekent aflossen?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schulden

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je schulden krijgen?
Schulden zijn openstaande bedragen die je nog moet betalen.

Niet alle schulden zijn een probleem.

Een schuld wordt pas een probleem als je de afspraken met de persoon/bank van wie je geld hebt geleend niet meer nakomt. 

Dan ontstaat er een betalingsachterstand. Het gevaar is dat als je niet oplet een kleine schuld heel groot kan worden.


Theorie 1
Er verandert iets
Je raakt je baan kwijt of je kunt tijdelijk niet werken. Dan heb je minder inkomsten.
Meer uitgeven dan er binnenkomt
Als je niet weet wat je per maand aan inkomsten hebt en je per maand uitgeeft kan het voorkomen dat je meer geld uitgeeft dan je binnenkrijgt.
Onvoorziene kosten
Je laptop gaat stuk of je hebt een boete gekregen voor fietsen zonder licht.
Niet stopzetten van producten
Je hebt een abonnement en zet het niet op tijd stop. Er wordt weer geld geld van je rekening gehaald.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Incassobureau en deurwaarder
Als je een rekening niet op tijd betaald krijg je een herinnering. Als je na een aantal herinneringen nog steeds niet betaald kun je te maken krijgen met een incassobureau

Een incassobureau is een bedrijf dat schulden int. Ze doen dit in opdracht van een schuldeiser.

Een deurwaarder kan ook schulden innen. Een deurwaarder kan verder gaan dan een incassobureau.
 
Zij mogen ook beslag laten leggen op je loon.


 


Theorie 2
Video: Uitleg over incasso (bron: Incassade)
De persoon of bank die nog geld van je krijgt (eist).
Loonbeslag betekent dat het salaris wat je krijgt voor een gedeelte niet naar jou gaat, maar gelijk naar de deurwaarder. Op deze manier word je gedwongen om schulden terug te betalen.

Slide 20 - Tekstslide

Titel: Incassade: Uitleg over incasso



Leg uit wat een betalingsachterstand is.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Armoede

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is armoede?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Armoede

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is armoede?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten armoede
In Nederland leven ruim 1 miljoen mensen in armoede. 

Je hebt twee soorten armoede in de wereld:



Theorie 1
Echt overleven
Zij hebben honger, geen dak en normale kleding. Dit is niet goed voor je lichaam en gezondheid.
Wel voedsel en huis, maar dat is het.
Deze groep heeft wel geld om voedsel, drinken en onderdak te betalen. Maar ze kunnen geen dingen doen die normaal zijn in een land. Dit kan ervoor zorgen dat deze mensen er niet bij horen en eenzaam zijn. Deze vorm van armoede komt ook in Nederland voor.
Thomas groeit op in armoede (bron: Jeugdjournaal)

Slide 26 - Tekstslide

Titel: Thomas groeit op in armoede (net als steeds meer Nederlandse kinderen)
Bron: Jeugdjournaal
Link: https://youtu.be/5Q69ckzK4SM
Armoede oplossen?
Armoede oplossen is een vraagstuk waar heel veel mensen zich al lange tijd mee bezig houden.

In Nederland nemen we een aantal maatregelen tegen armoede.

 
Theorie 3
Video: Door Corona komen meer kinderen in armoede. (Bron: Jeugdjournaa)
Meer mensen helpen aan een vaste baan
Mensen die in de bijstand zitten helpen aan een vaste baan. Een vast baan levert meer op dan de bijstand.
Lage inkomens aanvullen
Mensen die een heel laag inkomen hebben kunnen van de overheid aanvullingen (toeslagen) krijgen. 
Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen helpen.
Dit doet de overheid door deze kinderen de kans te geven om mee te doen. Zoals op schoolreis gaan en zwemles volgen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Kun je altijd aan iemand zien of hij of zij in armoede leeft?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Schrijf op je A4 een aantal woorden die belangrijk waren
in deze lessen van Burgerschap.
Maak met die woorden 5 toetsvragen.

Voorbeeld: Lenen
Vraag: Bij wie kan je allemaal geld lenen?
Vraag: Waarom is het niet verstandig om geld te lenen?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies