Present simple + present continuous

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Writing this period
Je gaat een blog schrijven over jouw favoriete sporter of sport. Hier zal je 100 tot 150 woorden voor moeten gebruiken. 

Je blog wordt daadwerkelijk gepubliceerd op Wix.com. 
Waar wordt je op beoordeeld?

Slide 2 - Tekstslide

Beoordeling
1) Correct gebruik van de tegenwoordige tijd
2) Grammatica & interpunctie
3) Signaalwoorden
4) Structuur
5) Lay-out

Deadline is 20 mei

Slide 3 - Tekstslide

grammar - 
present simple & present continuous



Tijdens het bespreken en oefenen van de grammatica is het belangrijk dat je zelf de inschatting maakt of je mee moet schrijven of niet. Het is je eigen verantwoordelijkheid.

Slide 4 - Tekstslide

present simple & present continuous
Present simple - tegenwoordige tijd
- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven. 
- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes)   (SHIT REGEL)

Feit: The train arrives at six o'clock.
Gewoonte: Joe always wears a helmet at work.
Regelmatige gebeurtenis: I usually take orders from costomers.

Slide 5 - Tekstslide

present simple & present continuous
Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd
- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven. 
- am / are / is + werkwoord + ing

NU bezig: I am stacking shelves right now.
Irritatie: She is always teasing me!



Slide 6 - Tekstslide

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes) (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 7 - Tekstslide

Exercise 1
5x Multiple choice 
Choose the right answer; 
Present Simple or Present Continuous

Slide 8 - Tekstslide

My grandmother ___ a sweater for me each year.
A
knits
B
is knitting
C
are knitting
D
knit

Slide 9 - Quizvraag

Look! The cat ___ with the dog!
A
are playing
B
is playing
C
playing
D
play

Slide 10 - Quizvraag

I ___ for my glasses. Do you know where they are?
A
look
B
am looking
C
are looking
D
looking

Slide 11 - Quizvraag

I always ___ Julian a birthday card.
A
is sending
B
send
C
sends
D
am sending

Slide 12 - Quizvraag

Usually, I ___ until late.
A
are sleeping
B
sleep
C
sleeps
D
am sleeping

Slide 13 - Quizvraag

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes) (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 14 - Tekstslide

Exercise 2
5x open questions
Write the right answer; 
Present Simple or Present Continuous
Only write the answer, NOT the whole sentence.

Slide 15 - Tekstslide

Look! That boy ___ us! (watch)

Slide 16 - Open vraag

We always ___ to school by bus. (go)

Slide 17 - Open vraag

The supermarket ___ at eight. (close)

Slide 18 - Open vraag

He ___ the keyboards in his room now. (play)

Slide 19 - Open vraag

Hurry up, kids! Dad ___ the car already! (start)

Slide 20 - Open vraag

Present simple - tegenwoordige tijd

- Deze tijd gebruik je om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven.

- Werkwoord (take) of werkwoord +s (takes) (SHIT REGEL)

Present continuous - duurvorm tegenwoordige tijd

- Deze vorm gebruik je om te zeggen dat iets NU bezig is of om irritatie aan te geven.

- am / are / is + werkwoord + ing

Slide 21 - Tekstslide

Ik begrijp wat ik moet doen bij present simple vs present continuous
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Extra exercises on next slide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Next week!
Ga onderzoek doen naar wat een blog effectief maakt. 
Lees verschillende blogs en neem de 2 beste mee naar de les van volgende week. 
We gaan hier in de les mee verder. 

Slide 25 - Tekstslide