Periode 6 lesweek 3

• Onderwijsassistenten
• MBO
• Studiejaar 2

Periode 6 lesweek 3

Weken	Onderwerp	Hoofdstuk
Week 1	Administratieve taken	Hoofdstuk 15
Week 2	Didactiek en lesvoorbereiding Onderzoek methode op stageschool --> week 5	6.3 + 6.4 + 6.5
Week 3	Didactiek en lesvoorbereiding	6.6 + 6.7
Week 4	Didactiek en lesvoorbereiding Opdracht DA invullen nav SLO doel	6.7 + 6.8 + 6.9
Week 5	Lesgeven met een methode	7.3 + 7.4 + 7.5 + 7.6 + 7.7
Week 6	Lesgeven met een methode Lesgeven: zelfstandig werken en samenwerken Lesbezoek voor Emma	Hoofdstuk 8 (7.6 + 7.7 )
Week 7	lesvrij
Week 8	TOETS (na de kerstvakantie)	HFD 6-7-8-15

wie kennistoets inhalen

Check in 

Wat gaan we doen vandaag? 

• Beginsituatie onze klas
• Toetsinzage indien wenselijk/startopdracht  

Lesdoel:
Na deze les lukt het je op passende werkvormen te kiezen bij een doel van de les die wordt gemaakt. 

Beginsituatie 23C

Beginsituatie klas 23C

Het is een 2de jaar mbo klas met onderwijsassistenten in opleiding. 22 leerlingen waarvan 7 jongens en 15 meisjes. De studenten zitten sinds….bij elkaar in de klas. Er zijn 2 studenten met ADHD en 1 student met autisme, dit is bekend in de klas en zij kunnen hierover praten. Tijdens de les zitten de studenten in een u-opstelling waarbij ze geen vaste plaatsen hebben. De klas is rustig ingericht alleen tafels, stoelen, bureau en een digibord voorin de klas.

De studenten in deze klas grijpen gemakkelijk naar nu telefoon en zijn niet altijd allemaal 100% betrokken in de les. Het is een sociale klas, waarin verschillende groepjes zitten. Samenwerken in de verschillende groepjes is niet wenselijk. Aan het eind van de les hebben ze vaak de neiging om wat drukker te worden.

Is dit wat jullie ook hadden bedacht? 

LeerplanInBeeld    

Kies in tweetallen een leerdoel op de site van SLO. 

Bedenk hierbij een passende activiteit. Dit hoeft niet in een DA. 

Doel: dat je snapt dat we doelen in het onderwijs niet zomaar ergens vandaan halen. (nodig voor je opdracht) 

Start opdracht 

http://LeerplanInBeeld (slo.nl)

Zelf een doel vormen

Formuleer een doel voor wat je ziet in het filmpje:

welke cognitieve-, vaardigheids- en attitude doelen

Attitudedoelen gaan over een bepaalde houding, een manier waarop men in het leven staat en tegen een situatie aankijkt.

Cognitieve doelen 

Concentreren, spreken, rekenen, verbanden leggen, emoties herkennen en begrijpen, patronen herkennen, analyseren, conclusies trekken, evalueren, redeneren en creatief denken

vaardigheidsdoelen

21 eeuwse vaardigheden

Attitudedoelen

 gaan over een bepaalde houding, een manier waarop men in het leven staat en tegen een situatie aankijkt.

Tekst

Formuleer een doel voor wat je ziet in het filmpje

welke cognitieve, vaardigheidsdoelen en attitude doelen

cognitief, vaardigheid en attitudedoelen 

Lees blz 130 t/m 134 

6.6 Didactische werkvormen kiezen 

1. - Instructie
   
2. - Interactie
   
3. - Opdracht
   
4. - Samenwerking
   
5. - Spel
   

Didactische wervormen

   Wat wordt jouw rol als onderwijsassistent? 

Instructie: Je rekent  + en – t/m 100 uit : rijgen op getallenlijn in twee of drie sprongen

De leraar legt stap voor stap de rekenstrategie

Omschrijving : De leraar gebruikt een visueel stappenplan op het bord en geeft voorbeelden waarbij hij/zij de stappen hardop doorloopt.

1. 

Interactie - Kringgesprek over het Weer

Voorbeeld : De klas start de ochtend met een kort kringgesprek over het weer van die dag.

Omschrijving : De leerkracht stelt vragen zoals "Hoe voelt het vandaag buiten?" en "Welke kleding denk je dat geschikt is voor vandaag?" Dit zorgvuldig luisteren, reflecteren en zorgt voor een veilige spreekomgeving.

2. 

Opdracht - Maak een Natuurcollage

Voorbeeld : De leerlingen verzamelen buiten materialen zoals bladeren en takjes om een ​​natuurcollage te maken.

Omschrijving : Elke leerling kan zijn/haar eigen collage maken als onderdeel van een seizoensthema. Dit stimuleert creativiteit en het leren over de natuur.

3.

Samenwerking - Groepsopdracht over een dier presenteren

Voorbeeld : Leerlingen werken in kleine stukjes aan een presentatie over een dier.

Omschrijving : Ze verdelen de take  zoals zoeken informatie, plaatjes uitkiezen, en het verhaal oefenen. Dit versterkt  samenwerking, communicatie, en kennis over dieren.

4.

Spel - Rekenspel met dobbelstenen

Voorbeeld : Leerlingen gooien om de beurt twee dobbelstenen en tellen de getallen op.

Omschrijving : Het doel is om als eerste een bepaald aantal punten te bereiken. Dit maakt rekenen leuk en helpt bij het snel optellen van kleine getallen.

5.

Wanneer geef je instructie en wanneer leg je iets uit? 

Instructie 

Wat en hoe ?

Je geeft  concrete stappen die de leerling moet volgen, zonder verdere uitleg over waarom het zo moet. Dit helpt leerlingen om het proces duidelijk te begrijpen en te volgen.

Uitleggen

Waarom?  

Hier geef je de leerling niet alleen een stap om te volgen, maar ook een uitleg die inzicht geeft. Zodat ze dit ook in een andere vorm kunnen toepassen. 

Pak eerst een wit vel papier. Knip er drie cirkels uit: een grote, een middelgrote en een kleine. Plak de drie cirkels op elkaar, van groot naar klein, om de sneeuwpop te maken. Daarna teken je de ogen en de neus met stiften.

We wassen onze handen voor het eten, omdat er kleine, vieze beestjes op kunnen zitten, zoals modder of zelfs kleine bacteriën. Die zie je niet altijd met je ogen, maar ze er wel. Als je eet zonder je handen te wassen, kunnen die beestjes in je buik komen, en daar worden sommige kinderen ziek van. Daarom wassen we onze handen met water en zeep, want dan spoelen we die beestjes weg!"

Goedemiddag ......ff checken

Wat is het verschil tussen instructie en uitleggen. 

Welke 5 didactische werkvormen ken je ? 

Didactische werkvormen kiezen

- Instructie

- Interactie

- Opdracht

- Samenwerking

- Spel

Aan de slag met interactievormen. 

Kringgesprek 

Klassengesprek

Onderwijsleergesprek 

Brainstormen

Discussiëren

1. Geef een duidelijke omschrijving van deze interactievorm

2. In welke groep vind je deze vorm het best passend en waarom?

3. Wat is de opstelling in de klas het best passend bij deze vorm?

4. Bedenk bij de interactievorm de momenten/ onderwerpen wanneer jullie dit toe zouden willen passen.

5. Maak een duidelijke poster van met deze elementen in zich en presenteer deze aan de klas.

EVALUEREN.......

Radje draaien

namen 

vragen

Volgende week 

Denk aan je methodes van je stageschool, voor de les van volgende week!

Welke methodes, welke doelen van het leerjaar waar je stage loopt. 

Gelijke deelname betekent dat alle leerlingen in een groep evenveel kans krijgen om te dragen aan een activiteit of opdracht.

Individuele aanspreekbaarheid houdt ervan dat elke leerling verantwoordelijk is voor zijn eigen bijdrage aan een groepsstaak.

Positieve gelijkwaardige afhankelijkheid betekent dat leerlingen elkaar nodig hebben om de opdracht of taak succesvol te volbrengen

Simultane interactie houdt in dat zoveel mogelijk leerlingen tegelijkertijd actief betrokken zijn in de activiteit.

Coöperatieve werkvormen  (komt nog terug)