Escribir frases (Un dia de mi vida)

Querer
A
e > i
B
e > ie
C
geen klinkerwisseling
1 / 31
volgende
Slide 1: Quizvraag
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Querer
A
e > i
B
e > ie
C
geen klinkerwisseling

Slide 1 - Quizvraag

poder
A
e > i
B
o > ue
C
geen klinkerwisseling

Slide 2 - Quizvraag

pedir
A
e > i
B
e > ie
C
geen klinkerwisseling

Slide 3 - Quizvraag

preferir
welke klopt?
A
priefero
B
prefiero

Slide 4 - Quizvraag

cocinar
A
o > ue
B
e > i
C
geen klinkerwisseling

Slide 5 - Quizvraag

entender
A
e > i
B
e > ie
C
geen klinkerwisseling

Slide 6 - Quizvraag

reír
A
e > i
B
i > e
C
geen klinkerwisseling

Slide 7 - Quizvraag

dormir
A
i > e
B
o > ue
C
geen klinkerwisseling

Slide 8 - Quizvraag

Las clases (empezar) a las 08:30

Slide 9 - Open vraag

Juan y yo (pedir) una pizza.

Slide 10 - Open vraag

Los alumnos (querer) vacaciones.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

levantarse, yo
A
me levantar
B
me levantaro
C
me levanto

Slide 13 - Quizvraag

despertarse, tú
A
te despertas
B
te despiertas
C
te despierta

Slide 14 - Quizvraag

comer, yo
A
me como
B
como
C
me comero

Slide 15 - Quizvraag

vestirse, ellos
A
se visten
B
se vesten
C
les visten

Slide 16 - Quizvraag

acostarse, él
A
le acuesta
B
se acuesta
C
se acosta

Slide 17 - Quizvraag

Pepe (desayunar) a las 8.

Slide 18 - Open vraag

Ellos (despertarse) a las siete.

Slide 19 - Open vraag

15:05

Slide 20 - Open vraag

20:45

Slide 21 - Open vraag

20:35

Slide 22 - Open vraag

01:20

Slide 23 - Open vraag

16:55

Slide 24 - Open vraag

15:15

Slide 25 - Open vraag

12:30

Slide 26 - Open vraag

08:29

Slide 27 - Open vraag

Traducir al español

1. Het is 16:35 uur in de middag. 
2. 'S avonds ga ik uit met mijn vrienden. 
3. ¿Hoe laat is het? 
4. Het is 10:15 uur in de ochtend.
5. Hij wordt wakker om 07:55 uur. 
Vertaal naar het Spaans
Schrijf getallen voluit.

Slide 28 - Tekstslide

Las respuestas
1. Son las cinco menos veinticinco de la tarde. 
2. Por la noche salgo con mis amigos. 
3. ¿Qué hora es? 
4. Son las diez y cuarto de la mañana. 
5. Se despierta a las ocho menos cinco. 
De antwoorden
  • Wanneer er een tijd wordt genoemd gebruik je: de la tarde. 
    Zonder een tijd (zoals in zin 2) dan gebruik je por
  • cuarto = kwartier       cuatro = vier

Slide 29 - Tekstslide

Responde a las preguntas

1. ¿Qué hora es?
2. ¿A qué hora tenéis clase de español? 
3. ¿A qué hora te acuestas?
4. ¿Cuándo haces deporte? 
5. ¿Con quién haces los deberes? 
Reageer op de vragen Schrijf getallen voluit.

Slide 30 - Tekstslide

Las respuestas

1. ¿Qué hora es?
Son las ... (+tijd)
2. ¿A qué hora tenéis clase de español? 
Tenemos clase de español a las ... (+tijd)
3. ¿A qué hora te acuestas?
Me acuesto a las ... (+tijd)
4. ¿Cuándo haces deporte? 
Hago deporte los (+dag)
5. ¿Con quién haces los deberes?
Hago los deberes con ... (naam van persoon) 
De antwoorden

Slide 31 - Tekstslide