Thema 2 - Organen en cellen

Thema 2
Organen en cellen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2
Organen en cellen

Slide 1 - Tekstslide

Basisstof 1
- Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp
- Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren

Slide 2 - Tekstslide

Organen
  • Deel van een organisme dat een bepaalde taak uitvoert
  • Orgaanstelsel: groep organen die samenwerken aan dezelfde taak

Slide 3 - Tekstslide

Basisstof 2
- Je kunt de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven
- Je kunt orgaanstelsels van planten noemen met hun functie

Slide 4 - Tekstslide

Wortelstelsel
  • Water en mineralen opnemen uit de bodem
  • Plant stevig vastzetten in de grond
  • Reservestoffen opslaan

Slide 5 - Tekstslide

Voedingsstoffen
  • Mineralen zijn voedingsstoffen voor een plant
  • Wortels bevatten reservestoffen

Slide 6 - Tekstslide

Winter

Slide 7 - Tekstslide

Stengels
  • Transport van stoffen en stevigheid geven aan plant
  • Houtachtige en kruidachtige stengels

Slide 8 - Tekstslide

Bladeren
  • Hoofdnerf en zijnerven bestaan uit vaatbundels
  • Materiaal tussen de nerven heet bladmoes, hier vindt fotosynthese plaats

Slide 9 - Tekstslide

Vaten
  • Transport van stoffen door de plant: water en mineralen van de wortels naar andere delen, glucose van bladeren naar andere delen
  • Vormen vaatbundels

Slide 10 - Tekstslide

Basisstof 3
- Je weet dat een organisme bestaat uit cellen
- Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie

Slide 11 - Tekstslide

Cellen
  • Kleinste levende eenheden in het lichaam
  • Bouwstenen van elk organisme
  • Alleen zichtbaar onder microscoop

Slide 12 - Tekstslide

Weefsel
  • Groep cellen met dezelfde vorm en functie
  • In veel weefsels tussencelstof

Slide 13 - Tekstslide

Huidmondjes
  • In opperhuid van blad, vooral aan de onderkant
  • Opname koolstofdioxide en afgifte zuurstof
  • Verdamping water via huidmondjes

Slide 14 - Tekstslide

Jaarringen
  • Cambium: laag cellen net onder schors, vormt nieuw hout
  • Lente licht, zomer donker
  • Oudste hout in midden

Slide 15 - Tekstslide

Basisstof 4
- Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies
- Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies

Slide 16 - Tekstslide

Dierlijke cellen
  • Celmembraan: dun vliesje dat inhoud cel scheidt van omgeving
  • Cytoplasma: water met opgeloste stoffen, waarin organellen zweven
  • Celkern: organel, regelcentrum van cel, bevat DNA
  • Kernmembraan: vliesje dat kernplasma in celkern houdt

Slide 17 - Tekstslide

Plantaardige cel
  • Vacuole: blaasje met vocht (water en opgeloste stoffen, kleurstoffen)
  • Plastiden: organel, bladgroenkorrels,  kleurstofkorrels en zetmeelkorrels
  • Celwand: stevig laagje om cel heen, is gemaakt van tussencelstof

Slide 18 - Tekstslide

Plastiden
  • Bladgroenkorrels: hierdoor zijn planten groen, hier vindt fotosynthese plaats
  • Kleurstofkorrels: gele, oranje of rode kleur
  • Zetmeelkorrels: kleurloos, hier wordt zetmeel opgeslagen
  • Plastiden kunnen van een type in ander type veranderen

Slide 19 - Tekstslide

Benoem de type cel (letters) en de organellen (getallen)

Slide 20 - Tekstslide

Antwoorden:
A. Dierlijke cel
B. Plantaardige cel

1. Celmembraan 
2. Cytoplasma
3. Celkern / kernplasma
4. Kernmembraan
5. Bladgroenkorrel
6. Vacuole
7. Celwand

Slide 21 - Tekstslide

Andere organellen (VG)
  • Sommige organellen niet zichtbaar onder lichtmicroscoop
  • Elektronenmicroscoop maakt mitochondriën en ribosomen zichtbaar
  • Mitochondriën: maken uit suikers energie voor cellen
  • Ribosomen: maken eiwitten in de cellen

Slide 22 - Tekstslide

Leren onderzoeken 1 t/m 3
Microscopie

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Basisstof 5
- Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen
- Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven


Slide 25 - Tekstslide

Celkern
  • DNA in celkern, code bestaat uit vier letters (A, T, C, G)
  • Een DNA streng rolt zich op en vormt een chromosoom, 46 chromosomen in elke celkern van onze lichaamscellen
  • Stukken DNA coderen voor een erfelijke eigenschap, dit wordt een gen genoemd

Slide 26 - Tekstslide

Basisstof 6
- Je kunt beschrijven hoe een cel zich deelt
- Je kunt de kenmerken van stamcellen noemen

Slide 27 - Tekstslide

Celdeling
  • In 'moedercel' wordt DNA gekopieerd
  • DNA wordt verdeeld over twee helften, vormt twee celkernen
  • Cel deelt zich, er zijn nu twee 'dochtercellen'
  • Er vindt plasmagroei plaats
  • Één dochtercel gaat zich specialiseren, ander blijft stamcel

Slide 28 - Tekstslide

Stamcel
  • Is nog niet gespecialiseerd
  • Kan zich delen en daarna specialiseren
  • Stamcel van embryo kan zich nog tot alles specialiseren, bij volwassenen alleen tot bepaalde type cellen
  • Stamceltherapie (VG)

Slide 29 - Tekstslide

  • Organen, organenstelsels
  • Wortels, stengels, bladeren, vaten
  • Cellen, weefsels mensen en planten
  • Dierlijke en plantaardige cellen, celorganellen en functie
  • Lichaamscel, celkern, chromosomen, DNA, genen
  • Celdeling, moedercel en dochtercellen, stamcellen

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link