In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Iemand die last heeft van hooikoorts is allergisch voor:
A
Bepaalde voedingsmiddelen
B
Uitwerpselen van de huisstofmijt
C
Bepaalde chemicaliën
D
Pollen
Slide 11 - Quizvraag
Antistof
Witte bloedcel
Antigenen
Ziekteverwekker
Slide 12 - Sleepvraag
Je hebt griep gehad en bent genezen. Hoe heet dit?
A
Kunstmatige immuniteit
B
Natuurlijke immuniteit
Slide 13 - Quizvraag
Je bent gebeten door een slang. Je krijgt antigif (serum). Hoe noemen we dit?
A
Kunstmatige passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit.
C
Natuurlijke passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit
Slide 14 - Quizvraag
Wat krijg je bij een inenting toegediend?
A
witte bloed cellen
B
stoffen die de ziekte bestrijden
C
een verzwakt of dode ziekteverwekker
D
extra vitamines
Slide 15 - Quizvraag
Natuurlijke actieve immuniteit
Natuurlijke passieve immuniteit
Kunstmatige actieve immuniteit
Kunstmatige passieve immuniteit
Chantal krijg een serum tegen een slangenbeet
Maria krijgt de griep.
Max krijgt een vaccinatie tegen DKTP
De baby van Sanne drinkt moedermelk
Slide 16 - Sleepvraag
Ziekteverwekkers Rauw vlees, vooral van kippen en varkens, kan besmet zijn met ziekteverwekkende bacteriën zoals Salmonella en Campylobacter. In het verteringskanaal kunnen deze bacteriën diarree veroorzaken. Gelukkig worden de meeste van deze bacteriën voor die tijd gedood. Hoe worden deze bacteriën gedood?
A
Ze kunnen niet door de hoornlaag heendringen
B
Ze kunnen niet tegen maagsap
C
Ze worden door witte bloedcellen vernietigd
D
Ze worden vernietigd door antistoffen
Slide 17 - Quizvraag
Gele koorts is een ziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Dat virus wordt van besmette personen overgedragen door muggensoorten die voorkomen in Afrika en Zuid-Amerika. Ongeveer een week na infectie met het virus gaat het lichaam antistoffen tegen het virus maken. Een patiënt is na genezing levenslang immuun. Kaj werd in Afrika besmet. Lijn R in de grafiek toont de vorming van antistoffen in zijn bloed. Een jaar later wordt Kaj weer besmet. Welke lijn toont de vorming van antistoffen na deze 2e infectie?