1. De klas wordt verdeeld in de teams van vier leerlingen.
2. Ik noem een woord uit de examenbundel
3. Als je de betekenis weet, steek je je vinger op
4. Het team dat als eerste het weet, steekt een vinger op.
Betekenis goed? Jullie hebben een punt gewonnen.
Het gaat om 10 woorden.