Les 3 kaartje schrijven

Nederlands
Thema: product en kwaliteit

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Thema: product en kwaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
Aan het einde van de les weet je wat er op een kaartje hoort te staan en kun je een kaartje schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden thema 3
Beschrijven wat hygiëne inhoudt. 

Woorden herkennen die met hygiëne te maken hebben. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kruiswoordpuzzel
Los de kruiswoordpuzzel 'Producten en controles' op. 

Slide 4 - Tekstslide

Te vinden in Team Entree > werkvormen
Nederlands
Schrijven

Kaartje schrijven naar iemand 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan
bij het woord 'schrijven'?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Heb jij wel eens een kaartje geschreven?
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat schrijf je op een kaartje als iemand jarig is?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kaartje schrijven
Je kunt een kaartje schrijven als iemand jarig is, als er iemand is overleden, als iemand een nieuwe baan heeft of als je op vakantie bent en dat wilt laten weten.  

Maar hoe doe je dat?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Aanhef
Je begint je kaartje met een aanhef. 
De aanhef bij een kaartje is informeel. 
Dit betekent dat het taal tussen vrienden en bekenden is. 

Zoals:
'Hoi' of 'Beste' bij vrienden en bekenden
'Lieve' of 'Liefste' bij familie en hele goede vrienden

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Middenstuk / kern
In het middenstuk vertel je waarom je de kaart schrijft. 

Bijvoorbeeld: 

Vakantiekaart > waar je bent, wat het weer is en wat je doet op een dag. 
Felicitatie >  feliciteer met de verjaardag, een nieuwe baan of de geboorte van een baby


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Afsluiting
Sluit informeel af, bijvoorbeeld met 'groetjes' of 'liefs' en daarna je naam. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Adres
Het adres schrijf je aan de rechterkant van het kaartje. 

Rechts bovenin komt een postzegel. 
Daaronder zet je het adres. 

Naam ontvanger
Straat en huisnummer
Postcode en woonplaats
Land (als je het kaartje  naar een ander land stuurt)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld kaartje

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Schrijf een kaartje naar een vriend/vriendin, waarin je hem/haar uitnodigt om een dagje uit te gaan. 
In je kaartje zet je de volgende dingen:

- De begroeting;
- Vertel dat je hem/haar een dagje mee wilt nemen;
- Vertel waar jullie heen gaan;
- Zeg dat jullie nog afspreken hoe laat jullie gaan;
- Sluit af met je naam;
- Schrijf het adres op. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
- woordenschat product en kwaliteit
- kaartje schrijven

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies