Grammatica - Samengestelde zinnen

Nederlands
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
Lesdoel: aan het eind van de les weet je wat samengestelde zinnen zijn en welke voegwoorden erbij horen.

- Instructie samengestelde zinnen
- Oefenen met samengestelde zinnen
- Werken aan de weektaak 

Weektaak: M: opdr. 1 t/m 4 blz. 30 en 31 (Taalverzorging H1) uit PDF-bestand in inleverpunt in Classroom

Slide 2 - Tekstslide

Zinsdelen (stappenplan)
1. Zoek de persoonsvorm (pv) en onderstreep deze -> Gebruik de tijdsproef. 
2. Zet zinsdeelstrepen -> Gebruik de zinsdeelproef.
2. Benoem het onderwerp (o) -> Wie/wat + persoonsvorm?
3. Benoem het werkwoordelijk gezegde (wg) -> Alle ww in de zin incl. pv.
4. Kijk of er een lijdend voorwerp (lv)  in de zin staat (lv) -> Wat/wie + wg + o?
5. Als er een lv in de zin staat, kijk je of er een meewerkend voorwerp (mv)  in de zin staat -> Aan wie/voor wie + wg + o + lv? 
6. Benoem de bijwoordelijke bepalingen (bwb) -> Geven antwoord op de vraag: waar? wanneer? waardoor? hoe? etc. 

Slide 3 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Elke zin bevat een persoonsvorm. 

Enkelvoudige zin: de zin bevat één persoonsvorm en één onderwerp. 
Samengestelde zin: een zin met twee of meer persoonsvormen. Let op: bij elke persoonsvorm hoort één onderwerp. 

Als je van twee losse zinnen één zin maakt, heb je een voegwoord nodig. 
Nevenschikkende voegwoorden: en, of, maar, dus  en want (hoofdzin - hoofdzin)
Onderschikkende voegwoorden: omdat, doordat, zodat, waardoor etc.  (hoofdzin - bijzin). 

Slide 4 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Voorbeeld:

Opa werkte. Oma deed het huishouden. (enkelvoudige zinnen)
Opa werkte en oma deed het huishouden. (samengestelde zin) voegwoord: en

Iedereen viert feest. Het is Bevrijdingsdag. (enkelvoudige zinnen)
Iedereen viert feest, want het is Bevrijdingsdag. (samengestelde zin) voegwoord: want

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Enkelvoudige of samengestelde zin?
'Ik kom vanavond naar je toe, want het is al laat.'
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 7 - Quizvraag

"De kabel hangt boven het station van Kanpur."

Is dit een enkelvoudige of samengestelde zin
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 8 - Quizvraag

"Ik verveelde me en ik miste mijn vrienden."
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin met onderschikking
C
samengestelde zin met nevenschikking

Slide 9 - Quizvraag

Een zin die bestaat uit een hoofd- en bijzin =
A
een nevenschikkend samengestelde zin
B
een onderschikkend samengestelde zin

Slide 10 - Quizvraag

Behandeld in de les
Lesdoel: aan het eind van de les weet je wat samengestelde zinnen zijn en welke voegwoorden erbij horen.

- Werken aan de weektaak 

Weektaak: M: opdr. 1 t/m 4 blz. 30 en 31 (Taalverzorging H1) uit PDF-bestand in inleverpunt in Classroom

Slide 11 - Tekstslide