Lesdoelen. Aan het eind van de les...
1. Ik kan uitleggen waarom er kleine en grote nederzettingen zijn
2. Ik kan uitleggen hoe nederzettingen zijn opgebouwd
3. Ik kan uitleggen hoe steden in Nederland zijn ontstaan (3x: een historische kern, een dorp of als nieuwe stad in polders)
4. Ik kan de 4 onderdelen van een stad benoemen
5. Kan ik 4 onderdelen van een stad op een (stads)plattegrond herkennen en intekenen
6. Ik kan uitleggen wat een agglomeratie is
7. Ik ken de topografie van steden in Nederland (12 provinciehoofdsteden + Rotterdam/ Amsterdam & Heerenveen, Sneek, Drachten)
8. Kan ik de begrippen die bij deze paragraaf horen benoemen