1.3 Denken en Doen

4. Lees bron 1. Over welke twee middelen van bestaan gaat deze tekst? Leg dit uit met twee bronelementen. (2 punten) ​

Bron 1 - Uit een verhaal ​
‘Aya, Aya!’ Een harde stem klonk over de open plek en een bebaarde man stapte uit een grote tent. Het was de grootste tent van het dorp. ‘Aya!’ riep de man met de baard opnieuw. In de verte kwam een meisje aangerend. Haar rode krullen wapperden in de wind. ‘Aya, mijn dochter, ik heb een klusje voor je.’ Het roodharige meisje keek haar vader nieuwsgierig aan. ‘Ik wil dat je bessen gaat zoeken.’ ‘Weer bessen,’ zuchtte Aya teleurgesteld. ‘Ik dacht dat u me wilde vertellen dat ik eindelijk eens mee mag jagen.’ Haar vader begon bulderend te lachen. ‘Je mag niet mee jagen,’ zei hij tussen het lachen door. ‘Je bent nog maar dertien winters jong, en daarnaast horen meisjes helemaal niet te jagen. Jagen is voor mannen.’​
Naar: Richard Zuiderveld en Aant-Jelle Soepboer, Vet oud! De Nederlandse geschiedenis voor jongeren in 25 verhalen (Uithoorn, 2013).​










1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

4. Lees bron 1. Over welke twee middelen van bestaan gaat deze tekst? Leg dit uit met twee bronelementen. (2 punten) ​

Bron 1 - Uit een verhaal ​
‘Aya, Aya!’ Een harde stem klonk over de open plek en een bebaarde man stapte uit een grote tent. Het was de grootste tent van het dorp. ‘Aya!’ riep de man met de baard opnieuw. In de verte kwam een meisje aangerend. Haar rode krullen wapperden in de wind. ‘Aya, mijn dochter, ik heb een klusje voor je.’ Het roodharige meisje keek haar vader nieuwsgierig aan. ‘Ik wil dat je bessen gaat zoeken.’ ‘Weer bessen,’ zuchtte Aya teleurgesteld. ‘Ik dacht dat u me wilde vertellen dat ik eindelijk eens mee mag jagen.’ Haar vader begon bulderend te lachen. ‘Je mag niet mee jagen,’ zei hij tussen het lachen door. ‘Je bent nog maar dertien winters jong, en daarnaast horen meisjes helemaal niet te jagen. Jagen is voor mannen.’​
Naar: Richard Zuiderveld en Aant-Jelle Soepboer, Vet oud! De Nederlandse geschiedenis voor jongeren in 25 verhalen (Uithoorn, 2013).​










Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. 5 minuten lezen
2. Bespreken huiswerk? Lzn 1.3
3. Uitleg 1.3
4. Aan de slag in het werkboek

Slide 2 - Tekstslide

1.3 Denken en Doen

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 1.3
1. Je weet waarom en hoe boeren hun voorouders vereerden

2. In deze paragraaf leer je waarom boeren goden in de natuur vereerden
3. In deze paragraaf leer je waardoor verschillen tussen jager-verzamelaars klein waren
4. In deze paragraaf leer je hoe verschillen tussen boeren groter werden


Slide 4 - Tekstslide

1. Verering
Hunebedden om mensen in te begraven in familiegraven

Doden werden hier in gelegd samen met grafgiften, zoals sieraden en potten gevuld met eten en drinken

Mensen geloofden mensen in een leven na de dood, hiernamaals 

-> geeft ons kennis over 1e boeren

Slide 5 - Tekstslide

2. Verering natuur
Boeren geloofden dat achter ieder natuurverschijnsel of gebeurtenis een god zat (verklaring)

Ze vereerden de maan, de bliksem of een grote boom
-> natuurgodsdienst

Goden tevreden houden door te offeren of dansen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Planning
1. 5 minuten lezen + controle huiswerk
2. Bespreken huiswerk
3. Uitleg 1.3 en begin 1.4
4. Aan de slag in het werkboek

Slide 8 - Tekstslide

3. Verschillen J&V
Jager-verzamelaars trokken rond -> weinig meenemen/ bezit.
Iedereen werd gewaardeerd in datgene waar zij voor stonden (aanzien).

Jager-verzamelaars namen als groep een besluit -> weinig hiërarchie.

Slide 9 - Tekstslide

4. Verschillen boeren
Wel grotere verschillen in bezit, macht en aanzien.

Boeren konden veel bezitten en sommige boeren werden rijker dan andere.

Er kwamen dorpshoofden met meer macht. 

Mensen met meer bezit of macht kregen meer aanzien. 

Slide 10 - Tekstslide

4. Verschillen boeren
Verschillen tussen mensen en groepen in een samenleving noemen we sociale verschillen.

-> Als er conflicten waren, moesten ze die samen oplossen.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
1. Maak vragen 4 en 5 van 1.3
2. Maak vragen 1 en 2 van 1.4

Slide 12 - Tekstslide