module 3 3.3

Lesdoelen
Aan het einde van de les ken je de verschillende mogelijkheden waarmee de overheid kan ingrijpen wanneer er sprake is van marktfalen (externe effecten).
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
Aan het einde van de les ken je de verschillende mogelijkheden waarmee de overheid kan ingrijpen wanneer er sprake is van marktfalen (externe effecten).

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Collectieve goederen = marktfalen
Ook bij collectieve goederen is er sprake van marktfalen: de markt zal deze producten niet voortbrengen. 

Slide 4 - Tekstslide

natuurlijk monopolie
Wanneer een product het goedkoopst op de markt kan worden gebracht wanneer 1 bedrijf de productie op zich neemt.
Dit is het geval bij hoge vaste kosten en/of hoge toetredingsdrempels. Om te voorkomen dat de monopolist hoge prijzen gaat hanteren, neemt de overheid de productie soms over. Bijvoorbeeld Prorail.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Is dit een voorbeeld van een maximum- of minimumprijs
A
Maximumprijs
B
Minimumprijs

Slide 7 - Quizvraag

Ligt de maximumprijs boven of onder de evenwichtsprijs
A
BOVEN
B
ONDER

Slide 8 - Quizvraag

Bij een maximumprijs ontstaat er een .... (2 antwoorden goed)
A
aanbodoverschot
B
aanbodtekort
C
vraagoverschot
D
vraagtekort

Slide 9 - Quizvraag

Als de overheid een minimumprijs instelt, werkt ze de aanbieder tegen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Goederen die ‘niet-rivaliserend’ en ‘niet uitsluitbaar’ zijn, worden geproduceerd door de overheid. Hoe heten deze goederen?
A
Normale goederen
B
Collectieve goederen
C
Vrije goederen
D
Staatsgoederen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de waarde van het aanbodoverschot bij een minimumprijs van 160?
A
105
B
16.800
C
105.000
D
16,8 miljoen

Slide 12 - Quizvraag

Als de overheid een prijs van 10 eurocent per liter instelt, waar is dan sprake van?
A
Minimumprijs, vraagoverschot
B
maximumprijs, vraagoverschot
C
minimumprijs, aanbodoverschot
D
maximumprijs, aanbodoverschot

Slide 13 - Quizvraag

De Nederlandse overheid hanteert in Nederland een minimumloon. Critici vinden dat een minimumloon de werkloosheid vergroot. Hoe groot is de werkloosheid in de grafiek als de overheid een minimumloon van € 11 per uur instelt?
A
20 miljoen arbeidskrachten
B
30 miljoen arbeidskrachten
C
50 miljoen arbeidskrachten
D
60 miljoen arbeidskrachten

Slide 14 - Quizvraag

Als de overheid een prijs van 30 eurocent per liter instelt, waar is dan sprake van?
A
Minimumprijs, vraagoverschot
B
maximumprijs, vraagoverschot
C
minimumprijs, aanbodoverschot
D
maximumprijs, aanbodoverschot

Slide 15 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het einde van de les ken je de verschillende mogelijkheden waarmee de overheid kan ingrijpen wanneer er sprake is van marktfalen (externe effecten).

Slide 16 - Tekstslide

In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?
0100

Slide 17 - Poll

Zijn er nog vragen en/of onduidelijkheden?

Slide 18 - Open vraag

Huiswerk
Digitaal maken module 3 hoofdstuk 3 vraag 20 t/m 24

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video