,

DEF@ctO | VO2 | les 13 | deel 2 | schrijven | column

les 13 deel 2
VO 2
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSchrijven+1Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Introductie

Doel: ik kan een column schrijven.

Instructies

De lesstof van les 13 & 14 zijn onder andere gebaseerd op les 7 van Vlot Nederlands.

De les begint met de kenmerken van een column (een klein stukje tekst in een tijdschrift, krant of op een website.)
Daarna lezen de leerlingen een column over Bart die een muizenprobleem heeft. Lees deze column samen en vraag om reacties. Wijs op de laatste 2 regels waar een levenswijsheid en een taaltrucje is opgenomen. Dit is typerend voor een column.
Daarna lezen ze nog een column (‘Fout eten’) en beantwoorden vragen.
Je kan deze vragen mondeling laten beantwoorden of met de interactieve quizvragen in LessonUp.

Vervolgens schrijven de leerlingen zelf een column.
Ze krijgen eerst nog een aantal tips. 
Op de post-its bij de dia’s staan ook nog aanwijzingen wat je beter niet kan doen als je een column schrijft.
De column van 250-400 woorden wordt ingeleverd. Deze kan je de volgende les laten voorlezen.

Instructies

Onderdelen in deze les

les 13 deel 2
VO 2

Slide 1 - Tekstslide

Bezoek onze website:
Les 13 deel 2
 schrijven
Doel: ik kan een column schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek het doel van deze les.
  • Een column is een klein stukje tekst in een tijdschrift, krant of op een website. 
  • De column wordt vaak vanuit persoonlijke ervaring geschreven. 
  • Een columnist is in sommige gevallen een vaste wekelijkse/maandelijkse schrijver voor een blad.
Wat is een column?

Slide 3 - Tekstslide

Leg uit wat een column is.

Bron afbeelding.

  • Een column is kritisch met een humoristische ondertoon
  • Een column bevat de mening van de schrijver
  • Een column gaat over een herkenbaar onderwerp
  • Een column probeert de lezer te verrassen
  • Een column probeert de lezer aan het denken te zetten.
Kenmerken van een column:

Slide 4 - Tekstslide

Benoem een aantal kenmerken van een column.

Bron afbeelding.

Lees deze column
Lees de column

Slide 5 - Tekstslide

Lees deze column samen en vraag om reacties. Wijs op de laatste 2 regels waar een levenswijsheid en een taaltrucje is opgenomen. Dit is typerend voor een column.

Bron afbeelding

Bekende Nederlanders
Sommige schrijvers beginnen een column op het moment dat ze al beroemd zijn. Er zijn veel cabaretiers  en schrijvers die een column hebben, zoals 'onze' Özcan Akyol. 
Columnisten
Er zijn ook columnschrijvers die juist vooral bekend zijn van hun columns. Hier naast zie je Angela de Jong, zij schrijft voor het AD. Ze recenseert voornamelijk films en series.  
Wie schrijven columns?
Özcan Akyol © Rob Voss
Angela de Jong. © Shody Careman

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden van columnisten. 

Bron afbeeldingen 
Özcan Akyol © Rob Voss
Angela de Jong. © Shody Careman


Lees de column en beantwoord daarna de vragen.

Slide 7 - Tekstslide

Lees samen de column.
Wijs op de informele stijl en het verassende einde.

Bron afbeelding

bron: ‘Vlot Nederlands’ van Fros van der Maden (Edutekst 2018/2019). p. 92

Wat bedoelt de auteur met heel fout eten? 
Geef voorbeelden.

Slide 8 - Open vraag

Waarschijnlijk bedoelt ze fast food, dus patat, frikadellen, hamburgers etc.

De auteur moet naar een vergadering. In de tweede alinea staat een woord met ongeveer dezelfde betekenis. Welk woord is dit? 

Slide 9 - Open vraag

Antwoord: bijeenkomst.

 Op de pannen zit een deksel
Omschrijf de betekenis van dit woord.

Slide 10 - Open vraag

Antwoord: een voorwerp waarmee je een pan of een schaal afsluit

Wat betekent als sneeuw voor de zon verdwijnen?

Slide 11 - Open vraag

Antwoord: helemaal weggaan.
Nu ga je zelf een column schrijven.
Lees aandachtig de volgende tips en gebruik die bij het schrijven van je column.

Slide 12 - Tekstslide

Op de volgende dia's worden een aantal tips gegeven. Bespreek deze allemaal en vertel dat ze bij het schrijven deze tips moeten gebruiken.
Op de notitieblaadjes is bij elke tip een 'liever niet' opgenomen.

Bron Tips 

Tip 1: actualiteit
Haak met je column in op de actualiteit. 
Of het nu gaat om ‘grote’ gebeurtenissen (de presidentsverkiezing) of om ‘kleine’ gebeurtenissen (de eerste bloemetjes bloeien in het park): probeer uit te gaan van iets recents.

Slide 13 - Tekstslide

Liever niet:
Over Kerstmis columns schrijven in augustus.
Laat de leerlingen voorbeelden noemen van actualiteiten.

Bron afbeelding:

Tip 2: kijk door de bril van de lezer
Neem plaats op de stoel van je lezer. Wie is hij en waar wil hij over lezen?  Houd bij het schrijven rekening met je doelgroep.

Slide 14 - Tekstslide

Liever niet:
Schrijven wat je kwijt wilt zonder jezelf een beeld te vormen van de mensen voor wie je schrijft. 

Laat de leerlingen voorbeelden noemen van onderwerpen die bij de doelgroep 'mijn leeftijdsgenoten' passen.

Bron afbeelding.

Tip 3: openingszin
Besteed veel aandacht aan jouw eerste zin Schrijf een openingszin waarmee jij met de deur in huis valt: een concrete situatie, een afwijkende mening, een onverwacht feit. Zorg er ook voor dat je niet meteen alle inhoud weggeeft.
Een pakkende openingszin daagt de lezer uit om verder te lezen.

Slide 15 - Tekstslide

Liever niet:
Jouw column openen met een bewering waar niets tegenin te brengen valt. 
De prikkelendste zin van uw column verstoppen in zin drie van de tweede alinea. Nee, hij moet als eerste zin in de lead staan.
Ook not done: in de lead samenvatten wat er komen gaat.


Tip 4: persoonlijk tintje
Laat een beetje van je persoonlijk leven zien: jouw gewoontes, jouw gedachten, jouw herinneringen, mensen in jouw omgeving. Dit maakt de lezer nieuwsgierig.

Slide 16 - Tekstslide

Liever niet:
Het persoonlijk tintje overdrijven. Een column schrijven in dagboekvorm over wat je deze week van minuut tot minuut hebt meegemaakt (‘en toen …’) is geen goed idee.


Tip 5: tekstopbouw
Breng structuur aan in je column. Eerst de lead met een prikkelende opening, dan het middenstuk met de uitgewerkte kerngedachte, vervolgens het slot met een uitsmijter. 

Slide 17 - Tekstslide

Liever niet:
Een column schrijven zonder alinea-indeling of rode draad. Vermijd zijwegen die onnodig afleiden van wat je eigenlijk wilt zeggen. Een goede manier om te controleren of dit inderdaad is gelukt, is het uittekenen van de gedachtegang in jouw column. Wat is – in steekwoorden – de rode draad, wat bespreek je achtereenvolgens per alinea?


Tip 6: lengte van je tekst
Gebruik niet teveel woorden (250-400).
Liever kort en krachtig dan langdradig en saai.
Schrap in een tweede tekstronde alles wat weg kan, zodat elk woord er met een goede reden staat.

Slide 18 - Tekstslide

Liever niet:
Herhalingen. Kijk kritisch of je niet vaak hetzelfde zegt, verveel de lezer niet met herhalen


Tip 7: ritme
Houd je lezer wakker. Dat kan door ritme aan te brengen in jouw tekst. Varieer daarvoor in zinslengte: veel korte zinnen na elkaar geven de associatie met snelheid, lange zinnen kunnen de indruk wekken van traagheid en bedachtzaamheid.

Slide 19 - Tekstslide

Liever niet:
Columns schrijven met zinnen die bijna allemaal even lang (of kort) zijn.


Tip 8: slot
Eindig je column in stijl met een verrassende wending, een uitsmijter of een verwijzing naar datgene waar je mee begon. Zorg dat jouw lezer ‘ergens nog iets mee moet’: laat bijvoorbeeld een onbeantwoorde vraag of een knagend gevoel achter.

Slide 20 - Tekstslide

Liever niet:
Kiezen voor een open einde of voor een open deur (iets wat sowieso niet ter discussie staat). Je lezer krijgt dan snel de indruk dat hij de column voor niets gelezen heeft.


Schrijf je column. 
Maak er een foto van en upload die hier.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meer oefenen en herhalen?
Bestel hier 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot de volgende keer
bronnen:
naar: ‘Vlot Nederlands’ van Fros van der Maden (Edutekst 2018/2019).   




Slide 23 - Tekstslide

Bezoek onze website: