Oefentoets H7 Licht korte versie

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

H7 Licht 2HAVOVWO

Voor deze toets heb je 30 minuten de tijd om te maken.

Ben je klaar lever de toets dan in (let op het knopje)

Succes

1. Licht kan wel/niet de in een bocht schijnen?

1. Niet
2. wel

2. Waar is de schaduw het donkerst

1. Tussen B en C
2. Tussen A en B
3. Tussen C en D
4. Tussen B en D

3. Waar zie je halfschaduw? (meerdere antwoorden mogelijk

1. Tussen B en C
2. Tussen A en B en tussen C en D
3. Tussen A en C
4. Tussen B en D

5. je schijnt met een lamp met blauw licht op het rode truitje, welke kleur zie je dan?

1. rood
2. wit
3. zwart
4. grijs

6. Jij staat tussen de huizen (waar jij bij staat) welke nummers kun jij zien?

1. 2, 3 en 4
2. 1, 2, 3 en 4
3. 2, 3, 4 en 5
4. 1, 2, 3, 4 en 5

8. Noteer twee voorbeelden van kunstmatige lichtbronnen

9. Noteer de kleuren van het spectrum van wit licht.

10. Een lichtstraal wordt door een spiegel teruggekaatst. De hoek tussen de invallende en de teruggekaatste lichtstraal is 80°.
Bereken hoe groot deze hoek wordt als de hoek van inval 15° kleiner wordt.

11. In kledingzaken hangen lampen die helder, wit licht uitstralen.
Leg uit waarom hier geen lampen worden gebruikt die gekleurd licht uitstralen.

12. Een puntvormige lichtbron (dit is een kleine lamp) schijnt tegen een rechthoekig voorwerp van 3 cm breed en 2 cm hoog. Er ontstaat een schaduw op de muur, waarbij de vergrotingsfactor 25 is.
Leg uit hoe vaak het voorwerp in zijn eigen schaduw past.

13. Jos wil op een zonnige dag de hoogte van een lantaarnpaal bepalen.
Hij steekt een stok in de grond die 80 cm boven de grond uitsteekt. De schaduw van deze stok is 50 cm lang en de schaduw van de lantaarnpaal is 4,0 m lang.
Bereken de vergrotingsfactor op één decimaal nauwkeurig.