4.5.1 woorden: nieuwe woorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Hallo allemaal

- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten

- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel

- Ga alvast lezen in je leesboek

Lezen

Boekverslag 

Tweede boekverslag vrijdag 9 mei inleveren. 

(format hangt in teams en in SOM bij 9 mei)

Huiswerk check

Zijn er nog vragen bij bepaalde opdrachten. 

Lesdoelen 

In deze paragraaf leer je: 

• ongeveer 25 nieuwe woorden;

• hoe je van zelfstandige naamwoorden maakt van werkwoorden

Voorkennis: denken en uitwisselen

Zou iemand deze schoenen kopen, denk je? Wat vind jij ervan dat iemand zulke schoenen bedenkt?

Schrijf drie losse zinnen bij deze foto. Gebruik in elke zin minstens een van deze woorden uit hoofdstuk 3: 

hilariteit – illusie – constateren – exemplaar – gewild – ontzag inboezemen.

denken, delen, uitwisselen opdracht 1, blz. 48

Woordenlijst 

- bespreken van de woordenlijst in teams

opdracht 2: zelfstandig bekijken welke woorden je 

wel of niet kent 

Opdracht 3

Jantje vraagt aan Piet: “Weet jij toevallig het verschil tussen een koe en een brievenbus?”

“Nee”, zegt Piet.

Jantje: “Dan kun je beter geen postbode worden…”

De juf staat voor de klas en zegt: “Wie zichzelf dom vindt, moet gaat staan.” Jantje staat op, waarop de juf vraagt: “Waarom ga je staan, Jantje?” Jantje zegt: “Anders bent u de enige, juf!”

Deze bovenstaande moppen horen bij het GENRE jantje-moppen

Beantwoord nu vraag 3a tm c met je buur. 

Opdracht 6

Eerst overleggen met je buur. 

Aan het werk

Hoofdstuk 4, §4.5 woorden, opdr.  7, 8. GEBRUIK DE WOORDENLIJST!!!

 (Let op misschien hoef je  8 en 10 niet te maken)

Klaar? 

1. nakijken (even kijken of iedereen in de antwoorden kan)
2. woorden oefen met de woordtrainer of lezen in je leesboek

Niet klaar? dan is dit je huiswerk

Afsluiting

Opdracht 9

Huiswerk

Hoofdstuk 4, §4.5 woorden, opdr.  7, 8

Leer de eerste 5 woorden van de woordenlijst op blz. 49

maken en nakijken

Belangrijk: kijk na met een andere kleur en zet een krul of kruis. Let op; ik ga het huiswerk strikter nakijken.