Hoofdstuk 4, les 3

Goeiemorgen!
Fijne vakantie gehad?

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Goeiemorgen!
Fijne vakantie gehad?

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag op de planning
Waar gaat hoofdstuk 4 ook alweer over?

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling lesstof voor de vakantie
Paragraaf 1, Naamgeving van moleculaire stoffen
Paragraaf 2, het begrip MOL

Slide 3 - Tekstslide

Eerst oefenen met naamgeving
In de scheikunde gebruiken we een systeem om namen te geven aan stoffen. De naam die hieruit voortkomt noemen we de systematische naam van een stof.
Bijvoorbeeld Waterstofbromide, HBr

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de systematische naam van:
NH3
A
Monostikstoftriwaterstof
B
Monostikstoftrihydride
C
Stikstoftriwaterstofide
D
Stikstoftrihydride

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de systematische naam van:

SO3
A
Monozwaveltrizuurstofide
B
Zwaveltrioxide
C
Trizwaveltrizuurstof
D
Trizwaveloxide

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de systematische naam van:
CF4
A
Koolstoftetrafluoride
B
Koolstofpentafluoride
C
Koolstoftetrafosfide
D
Monokoolstoftetrafluoride

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de systematische naam van:

PCl5

Slide 8 - Open vraag

Voor het maken vertalen van een molecuulformule naar sys. naam zijn er een aantal regels, noteer deze.

Slide 9 - Open vraag

Paragraaf 2, MOL
Wat is mol ook alweer?

Slide 10 - Tekstslide

Waarom gebruiken we MOL?
In de scheikunde hebben we het altijd over deeltjes die met elkaar reageren, in een bepaalde deeltjes verhouding.
2 H2 + O2 -> 2 H2O
Mol gebruiken om het rekenen in de scheikunde makkelijker te maken. 

Slide 11 - Tekstslide

Mol is een hoeveelheid
Wat is mol? 
Mol geeft een standaard hoeveelheid deeltjes aan, als we het hebben over 1 mol waterstof, dan spreken we over 6,02 x 1023 deeltjes waterstof.

Slide 12 - Tekstslide

Mol- en deeltjesverhouding
2 H2 + O2 -> 2 H2O
De deeltjesverhouding is hetzelfde als de molverhouding.
2 mol waterstof reageert met 1 mol zuurstof tot 2 mol water.

Slide 13 - Tekstslide

Zelf aan de slag met huiswerk
Paragraaf 2, opdracht 3 en 4
In de eerste fysieke les kom ik het huiswerk controleren van voor de vakantie:
Paragraaf 1 opdracht 1 en 2 EN het werkblad van 4.1

Slide 14 - Tekstslide

Mol en deeltjes
1 waterstof deeltje H2 weegt 3,321 * 10-24 g of 2 u
In het echt werken we nooit  met zulke lage getallen, we gebruiken eerder een paar gram water stof.
1 mol waterstof weegt 2 gram!

Slide 15 - Tekstslide

1 mol waterstof weegt 2 gram! Hoe weet je dat?
In het periodiek systeem staan de atoommassa's van alle atomen. De atoommassa is hetzelfde getal als de massa van een mol van die atomen, maar met een andere eenheid.
H2 heeft een atoommassa van 1u + 1u = 2u 
Een mol ofwel 6,022 * 1023 H2 deeltjes weegt 2 gram.

Slide 16 - Tekstslide

Wat kunnen we ermee?
2 H2 + O2 -> 2 H2O
2 mol waterstof reageert met 1 mol zuurstof tot 2 mol water.
1 mol waterstof weegt 2 gram 
1 mol zuurstof weegt 32 gram
1 mol water 18 gram
4 gram waterstof reageert met 32 gram zuurstof tot 36 gram water. 

Slide 17 - Tekstslide