4kgt H5 Rekenen

Rekenen, meten schatten

Onderwerpen:

  1. Snelheid
  2. Procenten/promille
  3. Eenheden van tijd, gewicht en informatie
  4. Grote getallen
  5. Verhoudingen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rekenen, meten schatten

Onderwerpen:

  1. Snelheid
  2. Procenten/promille
  3. Eenheden van tijd, gewicht en informatie
  4. Grote getallen
  5. Verhoudingen

Slide 1 - Tekstslide

Daan gaat met de auto naar Rome.
Hij rijdt 1 900 km in 23 uur.
Wat is zijn snelheid in km/u?
A
81 km/u
B
82 km/u
C
83 km/u
D
84 km/u

Slide 2 - Quizvraag

Jo-lynn rijdt naar Rome met een gemiddelde snelheid van 92,3 km/u.
Wat is haar snelheid in m/s?
A
25 m/s
B
26 m/s
C
24 m/s
D
27 m/s

Slide 3 - Quizvraag

Dunia vliegt naar Milaan. De afstand is 1 200 km en de snelheid 320 km/u.
Hoelang is ze onderweg?
A
4 uur
B
3 uur en 75 minuten
C
3 uur en 45 minuten
D
3 en een half uur

Slide 4 - Quizvraag

Chantal maakt smoothies. De verhouding is 40 g kiwi, 30 g banaan en 20 g appel. Ze heeft 140 g kiwi, 110 g banaan en 80 g appel.
Hoeveel gram smoothie kan Chantal maken?
A
315 gram
B
90 gram
C
330 gram
D
270 gram

Slide 5 - Quizvraag

Quinty koopt een auto van 32 850 euro.
De prijs is inclusief 21% BTW.
Hoeveel is de prijs exclusief BTW?
A
39 749
B
25 952
C
6 899
D
27 149

Slide 6 - Quizvraag

Dila koopt een huis voor 475 000 euro. De aankoop kost 1 600 euro.
Hoeveel promille betaalt Dila?
A
3 promille
B
3,4 promille
C
2,97 promille
D
7,6 promille

Slide 7 - Quizvraag

De iPhone van Manuela kost 875 euro. Ze gebruikt 750 Mb per dag. Heeft ze genoeg aan 24 Gb per maand?
A
Nee
B
Ja, ze heeft nog over
C
Precies genoeg
D
Kun je niet weten

Slide 8 - Quizvraag

Merwan ontvangt in 2025 van iedere inwoner van Nederland 0,20 euro. Hoeveel krijgt hij gemiddeld per dag?
A
9 315 euro
B
9 444 euro
C
8 889 euro
D
8 767 euro

Slide 9 - Quizvraag

Door te eten krijgt Leferink 250 g vet per dag binnen. Hoeveel ton vet heeft hij de afgelopen 50 jaar gegeten?
A
4 562
B
4 562 500
C
4,6
D
4,5

Slide 10 - Quizvraag

Van Oppen houdt van darten. Van de laatste 175 potjes heeft hij er 121 gewonnen. Hoeveel procent is dat?
A
69,5 %
B
70 %
C
68 %
D
69 %

Slide 11 - Quizvraag

0,6 uur = ... minuten
1

Slide 12 - Open vraag

17 280 seconden = ... uur
2

Slide 13 - Open vraag

De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag in een tijd van 3:41,72.
Wat was hun tijd in seconden?
3
A
3,41 seconden
B
204,72 seconden
C
221,72 seconden
D
264,2 seconden

Slide 14 - Quizvraag

De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen
goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag.
Na 110 seconden was de wissel van de derde zwemster.
Wat was de gemiddelde snelheid op de eerste helft in m/s?
4
A
0,55 m/s
B
1,8 m/s
C
1,98 m/s
D
3,2 m/s

Slide 15 - Quizvraag

72 km/uur = ... m/s
5

Slide 16 - Open vraag

4 m/s = ... km/uur
6

Slide 17 - Open vraag

Wat is de wetenschappelijke notatie van:
12 500 000
18
A
1,25 x 10^7
B
12,5 miljoen
C
12,5 x 10^6
D
125 x 10^5

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het gewone getal van 7,5 x 10^9?
19
A
7,5 miljoen
B
7 500 000 000
C
75 000 000 000
D
7,5 miljard

Slide 19 - Quizvraag

Schrijf 43 miljard 678 miljoen 450 duizend en één als gewoon getal.
(schrijf alle cijfers gewoon aan elkaar)
20

Slide 20 - Open vraag

Wat is de wetenschappelijke notatie van:
0,000 009
21
A
0,9 x 10^-9
B
9 x 10^-9
C
0,9 x 10^-6
D
9 x 10^-6

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Sleepvraag


3500cm2=......m2
A
0,35
B
35
C
3,5
D
350

Slide 23 - Quizvraag


4532dm2=.....mm2
A
0,4532
B
45,32
C
453200
D
45320000

Slide 24 - Quizvraag

dm3 = 1 liter
1 hl (hecto liter) = 100 liter
1 m3 (kuub) = 1 000 dm3 = 1 000 liter
1 liter = 10 dl (deci liter)
           = 100 cl (centi liter)
           = 1 000 ml (milli liter)


Slide 25 - Tekstslide


745m3=.......dm3
A
7450
B
74 500
C
745 000
D
0,745

Slide 26 - Quizvraag


5610cm3=.......dm3
A
5,61
B
56,1
C
56 100
D
5 610 000

Slide 27 - Quizvraag

340 liter = ...... ml
A
3,4
B
34
C
34 000
D
340 000

Slide 28 - Quizvraag


342dm3=......liter
A
3,42
B
342
C
3420
D
342 000

Slide 29 - Quizvraag