2HV - les 16

Programa
1. Controlamos los deberes
2. Wederkerende ww
3. Perfecto
4. Comunicación
5. Deberes
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programa
1. Controlamos los deberes
2. Wederkerende ww
3. Perfecto
4. Comunicación
5. Deberes

Slide 1 - Tekstslide

Controlamos los deberes
Voca Unidad 8 blz 109 NL-SP
1-40

Slide 2 - Tekstslide

Verbos reflexivos
Stap 1: Haal -se van het werkwoord af
Stap 2: Bepaal welk wederkerend voornaamwoord je voor het werkwoord plaatst
Stap 3: Haal -ar -er -ir van het werkwoord af (stam)
Stap 4: Om welke persoon gaat het? Plaats de bijbehorende uitgang achter de stam
Stap 5: Controleer of er wellicht een klinkerwisseling plaats vindt in de stam

Slide 3 - Tekstslide

Verbos reflexivos: regulares
  1. ducharse (douchen)
  2. levantarse (opstaan)
  3. lavarse (zich wassen)
  4. afeitarse (zich scheren)
  5. quedarse (blijven/verblijven)
  6. bañarse (baden - ook in zee of in een zwembad: voorbeeld: Yo me baño en el mar). 

Slide 4 - Tekstslide

Verbos reflexivos: irregulares
  1. sentarse (ie): zitten
  2. acostarse (ue): naar bed gaan
  3. vestirse (i): zich aankleden
  4. despertarse (ie): wakker worden
  5. ponerse: (onregelmatige eerste persoon PONGO, daarna regelmatig: aantrekken 

Slide 5 - Tekstslide

Verbos reflexivos

Slide 6 - Tekstslide

Verbos reflexivos
nos levantamos
me ducho
os llamáis 
se despierta
te lavas
me visto
se llama
se quedan

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

WEDERKERENDE WW (levantarse, bañarse, ducharse, etc.)?

Slide 9 - Tekstslide

Perfecto (uitzonderingen)
abrir - abierto
decir - dicho
escribir - escrito
ir - ido
hacer - hecho
poner - puesto
ver - visto
volver - vuelto
romper - roto
ser - sido
morir - muerto

Slide 10 - Tekstslide

Conjugate the verb in Present Perfect:
Despertarse - yo

Slide 11 - Open vraag

Conjugate the verb in Present Perfect:
Levantarse - tú

Slide 12 - Open vraag

Conjugate the verb in Present Perfect:
Desayunar - él

Slide 13 - Open vraag

Conjugate the verb in Present Perfect:
Ducharse - nosotros

Slide 14 - Open vraag

Conjugate the verb in Present Perfect:
Ir - vosotros

Slide 15 - Open vraag

Conjugate the verb in Present Perfect:
Salir - ellos

Slide 16 - Open vraag

Conjugate the verb in Present Perfect:
Jugar - me

Slide 17 - Open vraag

Conjugate the verb in Present Perfect:
Hacer - tú

Slide 18 - Open vraag

Conjugate the verb in Present Perfect:
Ver - él

Slide 19 - Open vraag

Conjugate the verb in Present Perfect:
Irse - nosotros

Slide 20 - Open vraag

Comunicación
Escuchar
Blz 87, ej 7, 8

Slide 21 - Tekstslide

Deberes
Voca Unidad 8 blz 109 NL-SP
1-50

Slide 22 - Tekstslide