Disk Thema 18 - Toekomst - Intro JFR

Thema 18 - Toekomst
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Thema 18 - Toekomst

Slide 1 - Tekstslide

Start van de les
Op jouw tafel ligt:
- witbordje, stift en doekje
- je map
- je iPad
- je pen, potlood en gum

Slide 2 - Tekstslide

Disk Thema 18 - Toekomst

Slide 3 - Tekstslide

Disk Thema 18 - Toekomst
Waarover gaat dit thema?
Dit thema gaat over jouw toekomst. 
Waar woon je over vijf jaar? 
Wat voor werk doe je over tien jaar? 
Weet je al wat je later wil worden? 
Denk je wel eens na over je toekomst?


Je maakt een tijdlijn van je toekomst en praat daarover.
Je schrijft een verhaal over je toekomst.

Slide 4 - Tekstslide

Disk Thema 18 - Toekomst
Wat gaan we oefenen ?

Je praat over beroepen en je vult een schema in 
Je maakt vragen en houd een interview; je schrijft een tekst. 
Je leest over karakter en kwaliteiten; je speelt een spel en schrijft een tekst.
Je maakt een tijdlijn van je toekomst en praat daarover.
Je schrijft een verhaal over je toekomst.

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoel
  • Na deze les kun je uitleggen wat toekomst is en wat het   betekent. 
  • je gaat nadenken over je toekomst !  

Slide 6 - Tekstslide

wat is
het woord "toekomst" in jouw taal?

Slide 7 - Open vraag

Pak het NED. woordenboek
1.Zoek het woord TOEKOMST op.
2.schrijf de betekenis in je map, met een zin. 
zodat jij het begrijpt, b.v. ook een ander woord of de tegenstelling.  
3. vertaal in jouw eigen taal, zodat jij het begrijpt.

Slide 8 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij
toekomst?

Slide 9 - Woordweb

Waar woon jij over 5 jaar?

Slide 10 - Open vraag

Wat is er leuk aan toekomst?
maak een zin..

Slide 11 - Open vraag

Zijn er ook nadelen aan toekomst?

Slide 12 - Open vraag

SAMEN
We kijken het filmpje aan het begin van het thema

Slide 13 - Tekstslide

Poster 
maak een poster over jouw zelf. 
papier 
nu   /   toekomst 
Zoek  plaatjes of schrijf mooie grote letters woorden, 
wat past bij wat jij in de toekomst graag wilt bereiken.

Slide 14 - Tekstslide

Zoek plaatjes wat jij in de toekomst graag wilt bereiken.

Slide 15 - Open vraag

Pak je map 
huiswerk: 
Jij hebt de eerste 19 nieuwe woorden opschrijven in je map op het nieuwe papier. (vragen ?) 
je vond ze in magister bij huiswerk bij donderdag 3de uur.  
Kijk goed hoe je het moet schrijven, zodat je het zonder fouten in je map schrijft. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Noem iets uit het aanbod van de supermarkt.

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Tekstslide

Wat wil jij later worden?

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Alle mensen die in een flat wonen: noem je de bewoners van een flat.
A
waar
B
niet waar
C

Slide 25 - Quizvraag

is de zin goed :
ik bewoont een huis.
A
goed
B
niet goed
C

Slide 26 - Quizvraag

Schrijf de ik-vorm van afspreken

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Noem iets wat je kunt combineren.

Slide 32 - Woordweb

Als ik thuis kom, zeg ik mijn huisgenoten gedag en daarna ga ik....

Slide 33 - Woordweb

Als iets definitief is...
A
dan kun je het nog veranderen.
B
dan kun je het niet meer veranderen.
C
dan wil je het graag veranderen.
D
dan wil iemand iets weten.

Slide 34 - Quizvraag

Een droombaan is........
A
is de mooiste baan die je wilt
B
is de baan die je wil
C
is de baan die je een beetje wil
D
Is na de school - of studie.

Slide 35 - Quizvraag

wat is je droombaan ?

Slide 36 - Woordweb

de eigenschap .....
A
iets wat kan
B
iets wat jij goed kan en bij jouw past.
C
harde muziek is typisch voor oude mensen
D
ijverig zijn.... is niet een eigenschap

Slide 37 - Quizvraag

wat is een typische
eigenschap van jouw ?

Slide 38 - Woordweb

het eiland
A
is klein stuk land
B
meervoud: eilands
C
klein stuk land met water erom heen
D
is een groot stuk land met veel water erop.

Slide 39 - Quizvraag

meervoud : de eis
A
de eisers
B
de eisen
C
de eiseneren
D
de eisens

Slide 40 - Quizvraag

de eis / de eisen
A
voor
B
de voorwaarden
C
" zo moet het" ....
D
wat kan

Slide 41 - Quizvraag

eruitzien
A
wat je van iemand of iets ziet !
B
wat je van iemand hoort of ziet !
C
ik wil iemand zo zien
D
wat ik van iemand kan zien !

Slide 42 - Quizvraag

feliciteren
A
iemand geld wensen
B
iemand geluk wensen

Slide 43 - Quizvraag

maak een zin met :
feliciteren / en hij

Slide 44 - Open vraag

maak een zin met
> geluid<

Slide 45 - Open vraag

maak een zin met
geschikt

Slide 46 - Open vraag

HUISWERK
- Je hebt nu 19  woorden in je map staan.
- Zet de betekenis bij alle 19 de woorden die je opgeschreven hebt.
- Maak een zin met elk woord. 

huiswserk =  leren 

Slide 47 - Tekstslide