Een debat voeren

Een debat voeren
presenteren
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 6-8

In deze les zit 28 slide, met interactieve quiz en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Introductie

In een debat kun jij je mening presenteren. Dit doe je door goede argumenten te gebruiken. Vraag je je af hoe je dat zo goed mogelijk kunt doen? Dan biedt deze les je goede handvatten!

Onderdelen in deze les

Een debat voeren
presenteren

Slide 1 - Tekstslide

NB:
Dit lesmateriaal is tot stand gekomen in de periode 2021 - 2024 in het project UGO (Utrecht Gelijke Onderwijskansen) op basis van het curriculum van de voormalig Brede School Academie (BSA) Utrecht en in samenwerking met de gemeente Utrecht en de Utrechtse schoolbesturen PCOU Willibrord, SPO Utrecht en KSU. Het project UGO eindigt op 1 oktober 2024.

  • weet je wat een debat is;
  • weet je hoe je argumenten kunt herkennen;
  • weet je welke drie kenmerken een goed
     argument heeft;
  • kun je zelf goede argumenten bedenken;
  • kun je een debat inzetten om je mening en.feiten   te presenteren.
Aan het eind van deze les ...

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

een debat
Schrijf op wat jij al weet over een debat of waar je aan denkt bij dit woord.

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

In een debat presenteer je je mening over een onderwerp (bijvoorbeeld uit de lessen) aan de hand van een stelling. Om te kunnen debatteren heb je argumenten nodig. Met argumenten kun je je mening onderbouwen. In een discussie of debat heb je goede argumenten nodig. Hoe je goede argumenten herkent of zelf bedenkt en hoe je ze gebruikt in een debat, leer je in deze les.
Debatteren: hoe doe je dat?
het debat
Betekenis: het gesprek of de discussie tussen mensen met verschillende ideeën of meningen over een onderwerp
het argument
Betekenis: de reden waarom je iets denkt of vindt
onderbouwen
Betekenis: uitleggen met argumenten
Hoe voer je een debat?
Bij deze les is een hand-out 'Debatteren' met uitleg over het bedenken van argumenten en over het mini 'Freez & Go'-debat. Vraag ernaar bij je leerkracht!
de stelling
Betekenis: iets waarvan je zegt dat het zo is, iets wat je beweert

Slide 4 - Tekstslide

Bij deze les is de hand-out 'Debatteren' beschikbaar (zie lesplan Presentatielessen). Print deze voor je leerlingen uit zodat ze hem bij deze les kunnen gebruiken.
  • De woorden ‘omdat’ of ‘want’ staan aan het begin ..van een argument.
  • De woorden ‘dus’ of ‘daarom’ komen na een ..argument.
Stap 1: Hoe herken je een argument in een tekst?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supermarkten moeten stoppen met de verkoop van sigaretten, want dan wordt er minder gerookt.
Voorbeelden: Wat zijn hier de argumenten?

Niemand draait meer cd's, dus cd-spelers zijn overbodig.

Extra uitleg
Het argument waarom supermarkten zouden moeten stoppen met de verkoop van sigaretten is...
dat er dan minder gerookt wordt.
Extra uitleg
Het argument waarom cd-spelers overbodig zijn is... dat niemand meer cd's draait.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  Nu jij! Wat is hier het argument?   
Ik ga morgen naar de bioscoop, want er draait een leuke film.
A
"Ik ga morgen naar de bioscoop"
B
"er draait een leuke film"

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


  En wat is hier het argument?   
Ik heb geen fiets, daarom ga ik met de bus naar school.
A
"Ik heb geen fiets"
B
"ga ik met de bus naar school"

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: Hoe bedenk je zelf een argument?
Om zelf een goed argument te kunnen bedenken bij een stelling, is het handig om antwoord te vinden op deze vragen:

  1. Over welk probleem gaat de stelling? Is dat een erg probleem?
  2. Wie zijn er bij de stelling betrokken? Wat is het effect van de stelling op deze mensen?
  3. Wat zijn de voor- of nadelen van de stelling?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje: mobieltjes verbieden op school?
Er wordt veel over gesproken: 
moeten mobieltjes op school wel of niet verboden worden? Bekijk dit filmpje en beantwoord in de volgende slides de drie vragen uit stap 2 bij de stelling.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het 
probleem bij deze stelling?
Mobiele telefoons moeten verboden worden op school.

Slide 11 - Woordweb

Het probleem uit het filmpje:
Mobiele telefoons zorgen voor te veel afleiding, kinderen letten daardoor minder goed op en leren minder.
Mobiele telefoons moeten verboden worden op school.
Wie zijn bij het probleem betrokken en wat is het effect op hen?

Slide 12 - Woordweb

Betrokkenen:
Leerlingen: worden afgeleid, leren minder, praten minder met elkaar (minder sociaal)

Leraren: merken dat leerlingen minder leren, kunnen minder goed lesgeven omdat kinderen afgeleid zijn

Mobiele telefoons moeten verboden worden op school.
Wat zijn de 
voor- en nadelen 
van deze stelling?

Slide 13 - Woordweb

De voor- en nadelen uit het filmpje:
  • leerlingen minder afgeleid
  • leren meer, hogere scores
  • meer sociale interactie (praten meer met elkaar)
  • veiliger (geen rare filmpjes of foto's online)

  • leerlingen kunnen niet meer iets opzoeken in de les of hun rooster checken
  • geen contact met mensen buiten de school
  • ook in de pauze (=vrije tijd) geen telefoon
Argumenten: voor of tegen? 
Mobiele telefoons moeten op school verboden worden.
Argumenten 
tegen
Argumenten 
voor
Leerlingen kunnen dan in de les niets meer opzoeken voor een opdracht.
Leraren kunnen dan geen
opzoekopdrachten meer geven.
Leerlingen zijn dan meer 
betrokken bij de les.
Leerlingen kunnen het 
rooster niet 
op hun telefoon checken.
In de pauze kunnen leerlingen meer echt contact hebben met hun klasgenoten.
Telefoons zorgen voor 
afleiding en daardoor leren 
leerlingen minder goed.

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een discussie of debat is het belangrijk dat je goede argumenten aanvoert en niet zomaar iets zegt. Een goed argument heeft drie kenmerken:

  1.  het argument wordt duidelijk genoemd,
  2.  het argument wordt uitgelegd (waarom het zo is en waarom dat
     goed of slecht is), en
  3. er wordt een voorbeeld bij gegeven.

Stap 3: Wanneer is iets een goed argument?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Roken moet verboden worden.
Argumenten: welk kenmerk zie je? 
1. het argument
2. de uitleg
3. het voorbeeld
Roken kan ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken.
Door de gezondheidsproblemen die je kunt krijgen als je rookt, leven mensen minder prettig en minder lang.
Het is bekend dat roken longkanker en hartproblemen kan veroorzaken. Mensen die deze ziektes hebben, zijn vaak benauwd, snel moe en kunnen aan allerlei activiteiten niet meer meedoen.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Leerlingen die gemiddeld een 7 hebben voor rekenen, hoeven niet meer mee te doen met 
de rekenlessen.
  Nu jij! Wat vind jij van deze stelling?   
Ik ben het er mee eens (voor)
Ik ben het er niet mee eens (tegen)

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Leerlingen die gemiddeld een 7 hebben voor rekenen, hoeven niet meer mee te doen met 
de rekenlessen.
  Wat is je argument?   
Tip!
Geef in een korte, volledige zin een duidelijk argument.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


  Leg je argument nu uit 
Tip!
Je legt je argument nu verder uit:  
1. Leg uit waarom het zo is, en 
2. Leg uit waarom dit goed of slecht is.
Leerlingen die gemiddeld een 7 hebben voor rekenen, hoeven niet meer mee te doen met 
de rekenlessen.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


  Geef een voorbeeld bij je argument
Tip!
Gebruik je eigen fantasie of zoek informatie op internet om een voorbeeld bij je argument te vinden.
Leerlingen die gemiddeld een 7 hebben voor rekenen, hoeven niet meer mee te doen met 
de rekenlessen.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Makkelijk
Moeilijk
Wat vond je makkelijk of juist moeilijk aan het bedenken van een argument?

Slide 21 - Woordweb

Actieve klassikale reflectie discussie, 

Ideeën: 
1. Alle woorden in een keer:
Ga over de ingezonden woorden/zinnen en sleep ze als docent naar de kant aangegeven door de leerlingen. 
2. Eerst makkelijke, dan moeilijke ervaringen. 
Laat de leerlingen erst dingen inzenden die ze makkelijk vonden, dan wat ze moeilijk vonden. Sleep de woorden/zinnen naar de juiste kant. 
Aan de slag!
Informatie kun je ook 'presenteren' in de vorm van een debat. Hoe meer je weet over een onderwerp, hoe beter dat gaat.
Je gaat nu oefenen met debatteren en je mening presenteren over de stelling die je net hebt uitgewerkt.

Er zijn verschillende debatvormen. Bijvoorbeeld een 'Freez & Go' -debat. Hoe dat werkt zie je in de volgende dia. Verzamel nog meer argumenten en oefenen maar!
Stap 4: Een debat inzetten als presentatie

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerlingen die gemiddeld een 7 staan voor rekenen moeten een vrijstelling krijgen.
Aan de slag: een mini 'Freez & Go'-debat!
timer
3:00
timer
1:30
timer
2:00
timer
1:00
Openingsspeech
Freez!
Eindspeech
Open debat
de stelling

Slide 23 - Tekstslide

Deze mini-versie van het Freez & Go debat doen de leerlingen in tweetallen, om te oefenen. De tijden zijn daarom ingekort.

In de hand-out 'Debatteren kun je leren' voor de leerlingen is de reguliere versie van het Freez & Go debat opgenomen (blz. 3)

Makkelijk
Moeilijk
Wat vond je makkelijk of juist moeilijk aan het voeren van een debat?

Slide 24 - Woordweb

Actieve klassikale reflectie discussie, 

Ideeën: 
1. Alle woorden in een keer:
Ga over de ingezonden woorden/zinnen en sleep ze als docent naar de kant aangegeven door de leerlingen. 
2. Eerst makkelijke, dan moeilijke ervaringen. 
Laat de leerlingen erst dingen inzenden die ze makkelijk vonden, dan wat ze moeilijk vonden. Sleep de woorden/zinnen naar de juiste kant. 

Welke drie dingen heb je geleerd over 
argumenten en over een debat?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke doelen heb je behaald? Welke nog niet? 
Sleep ze naar het juiste vak.
Ja, deze doelen heb ik behaald.
Nee, aan deze doelen moet ik nog werken.
Ik weet wat een debat is.
Ik weet hoe ik argumenten kan herkennen.
Ik kan zelf goede argumenten bedenken.
Ik kan een debat inzetten om mijn mening en feiten te presenteren.
Ik weet welke drie kenmerken een goed argument heeft.

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je gaat binnenkort in een debat je mening presenteren over een stelling bij een onderwerp uit de lessen, bijvoorbeeld met het mini 'Freez & Go' -debat waar je in deze presentatieles mee hebt geoefend. Je weet nu hoe het moet!

Dus: informatie verzamelen en je goed voorbereiden!


En nu een debat als presentatie bij de lessen!
Tip!
Bekijk de hand-out 'Debatteren kun je leren' nog eens heel goed en volg de stappen die je in deze les hebt geleerd.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Veel succes met
het voeren van
je volgende 
DEBAT!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies