De stad in de middeleeuwen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 5
De stad in de Middeleeuwen

                   
Late middeleeuwen   1000-1500 n.chr   

 

Van welk rijk was Karel de Grote de koning?

1. Friezen
2. Franken
3. Saksen
4. Vandalen

Wie stond er bovenaan in het leenstelsel?

1. Leenheer
2. Leenman
3. Achterleenman
4. Horige

Wie is de stichter van de Islam?

1. Karel de Grote
2. Bonifatius
3. Gabriel
4. Mohammed

Verbeteringen

Tijdens de eerste helft van de middeleeuwen werd het drieslagstelsel uitgevonden.

Een stuk landbouwgrond werd verdeeld in 3 stukken. 1 stuk werd verbouwd met zomergraan, 1 met wintergraan en 1 stuk lag braak. 

Hoofdstuk 5
De stad in de Middeleeuwen

                   
Late middeleeuwen   1000-1500 n.chr   

 

Meer handel

Er was genoeg te eten, te veel zelfs. Daarnaast gingen de boeren een ander vak leren en ontstond er meer handel.

Ook was het veiliger geworden in Europa. De Vikingen waren gestopt met plunderen.

Een plek voor handel

Om hun producten te verkopen zochten boeren en handelaren naar een goede plek waar veel mensen kwamen. Een plek bij een kruispunt van wegen, kasteel, rivier of een combinatie hiervan was geschikt. Daar ontstonden steden. Inwoners van steden noemden zich burgers.

Bestuur

• Steden wilden graag zichzelf
   besturen.
• De heer van het gebied gaf
   stadsrechten aan de mensen.
• Steden werden machtig en de
   edelen verloren macht.

Welke uitvinding in de landbouw zorgde voor grotere oogsten?

1. Kunstmest
2. Tweeslagstelsel
3. Drieslagstelsel
4. De ploeg

Wat was een geschikte plek voor handelaren om te wonen?

1. Bij een rivier
2. Bij een kruispunt van wegen
3. Bij een kasteel
4. Bij een klooster

Waardoor ontstond er meer handel tijdens de Middeleeuwen?

1. De boeren verkochten een deel van hun oogst en verdienden zo geld
2. Het was veiliger in Europa
3. Er waren meer steden waar handelaren hun spullen verkochten
4. Als ze niet gingen handelen werden mensen gestraft

Wat is geen stadsrecht?

1. Een markt organiseren
2. Een stadsmuur bouwen
3. Rechtspreken
4. Belasting betalen aan de heer

Maak blz. 111 en 113