1. Je kunt uitleggen wat het verschil is in de bewegingsrichting van elektronen en van stroom.
2. Je kunt het verschil uitleggen tussen de eenheid en het component weerstand.
3. Je kunt de 3 speciale weerstanden benoemen en toelichten.
4. Je kunt de symbolen voor een stroomkring uitleggen.
5. Je kunt een stroomkring tekenen met minstens 3 componenten.