Na deze les ken je de betekenis van 20 woorden die je bij verschillende vakken, maar vooral bij biologie, tegenkomt. Je begrijpt wat de woorden betekenen en je kunt correcte zinnen herkennen, waarin deze woorden staan.
Slide 3 - Tekstslide
Zoek de betekenis!
Pak je schrift en zet alle 20 woorden die hierboven staan onder elkaar. Sla een regel over tussen de woorden. Kijk nu eerst naar de woorden die je al kent. Schrijf daar de betekenis van op. Zoek dan de betekenis op van de overige woorden (gebruik Google) en schrijf ook deze op. Doe dit in je eentje!
Vergelijk jouw woordenlijst met die van je buurvrouw of buurman. Hebben jullie allemaal dezelfde antwoorden, of verschilt er hier en daar iets? Vul aan en verbeter. Neem nu vijf minuten en probeer zo veel mogelijk woorden te leren.