4.4 Hefbomen

H4 Kracht en Beweging
4.4 Hefbomen. 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H4 Kracht en Beweging
4.4 Hefbomen. 

Slide 1 - Tekstslide

Harry fietst 28 km in 50 min. Bereken de gemiddelde snelheid van Harry in km/h
timer
2:00

Slide 2 - Open vraag

Leerdoelen 4.4
17. Ik kan voorbeelden geven van hefbomen en uitleggen wat er bedoeld wordt met draaipunt, korte arm en lange arm

18. Ik kan uitleggen wanneer een hefboom in evenwicht is.

19. Ik kan met de hefboomregel bereken wanneer een hefboom in evenwicht is.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Geef 3 voorbeelden van een hefboom

Slide 5 - Open vraag

hefboom
  • vergroten van (spier)kracht

  • Hefboom bestaat uit: 
  1. lange arm, 
  2. korte arm, 
  3. draaipunt. 

  • vb: Schaar, hamer, tang, steeksleutel, deurklink 
hefboom

Slide 6 - Tekstslide

Waar is de kracht van de schaar het grootst?
A
punt A
B
punt b

Slide 7 - Quizvraag

1
2
3
4
Hefboomregel

Slide 8 - Tekstslide

maak opdracht 4 op blz 26.  
timer
1:30

Slide 9 - Tekstslide

Hefboomregel
Voor een hefboom in evenwicht geldt de hefboomregel 

Kracht 1 x arm 1 = kracht 2 x arm 2 
F1 x l1 = F2 x l2

F is kracht in newton
l is lengte van de arm in m 

Slide 10 - Tekstslide

Kracht 1 x arm 1 = kracht 2 x arm 2 
 F1 x l1 = F2 x l2
hefboomregel berekening
KrachtlinksArmlinks=KrachtrechtsArmrechts
Flinksllinks=Frechtslrechts

Slide 11 - Tekstslide

hefboom regel 
toon met een berekening aan dat de hefboom in evenwicht is? 

Gegeven: F1 = 200N l1 = 2 m
                   F2 = 400N l2 = 1 m 
Gevraagd: Is hefboom in evenwicht. 

Formule: F1 x l1 = F2 x l2 

Berekening:  
          200 x 2 = 400 x 1 
                400 = 400 
antwoord: 
De hefboom is in evenwicht. 


Slide 12 - Tekstslide

Maak opdracht 11 op blz 28
timer
3:00

Slide 13 - Tekstslide

H4 Kracht en Beweging
4.4 Hefbomen en katrollen les 2

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de functie van een hefboom?

Slide 15 - Open vraag

Geef 3 voorbeelden van een hefboom

Slide 16 - Open vraag


Bereken met de hefboomregel de afstand l2 t.o.v. het draaipunt
timer
4:00

Slide 17 - Open vraag

maak opdracht 12 op blz 28
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen
20. Ik kan uitleggen wat er gebeurt met de richting van kracht als er gebruik wordt gemaakt van een katrol

21. ik kan uitleggen wat een takel is.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

katrol en takels
vaste katrol: Met een vaste katrol verander je de richting van de kracht

Takel: bestaat uit losse katrol en vaste katrol. 

Voordeel: De kracht van een last wordt verdeelt waardoor je minder spierkracht hoeft te leveren.

Nadeel: Je moet meer touw binnen halen om de last de zelfde afstand te laten stijgen. 

Slide 21 - Tekstslide

vaste katrol: spierkracht = gelijk aan kracht van last
losse katrol: spierkracht wordt gehalveerd. 

Takel 1: last hangt aan 2 touwen spierkracht 2x zo klein
Takel 2: last hangt aan 4 touwen spierkracht 4x zo klein



Slide 22 - Tekstslide

je wilt de last 1 m optillen. 
takel 1: 2 touwen --> dus 2 x zoveel touw binnenhalen

Takel 2: 3 touwen --> dus 3x zoveel touw binnenhalen

Takel 3: 4 touwen --> dus 4 x zoveel touw binnen halen. 

Slide 23 - Tekstslide

je hangt een last van 2000 newton aan een takel met 4 touwen. hoeveel spierkracht moet je leveren
A
2000 N
B
1500 N
C
1000N
D
500 N

Slide 24 - Quizvraag

een last hangt aan een takel die bestaat uit 4 touwen. Je hebt 8m touw binnengehaald. Hoeveel meter heb je de last op getild
A
2m
B
4m
C
6m
D
8m

Slide 25 - Quizvraag

maak opdracht 11 op blz 28 van je werkboek en lever hieronder een foto van de opdracht in?

Slide 26 - Open vraag

bereken met de hefboom regel hoe groot de kracht is in punt s van de schaar?
Gegeven: l1 = 2,5 cm    F2 = 1,5 N  l2 = 6 cm

Gevraagd: F1 in punt S

Formule: F1 x l1 = F2 x l1 

Berekening:      F1 x l1 = F2 x l2
                                    F1 x 2,5 = 1,5 x 6
                              F1 x 2,5 = 9 
                              F1 = 9 : 2,5 = 3,6
Antwoord: De kracht in punt S is 3,6 N 





uitleg berekening

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
Groep onvoldoende: 4.4 opdracht 1 /tm 15

Groep Voldoende: 3,4,5, 8 t/m 15 aanbevolen 1 t/m 15 

Groep Goed: Zelf kiezen uit 1 t/m 15 aanbevolen: 3,4,5, 8 t/m 15 

Je levert een foto's van het gemaakte werk in via de volgende dia

Slide 28 - Tekstslide