BK3 - E&O Commercieel - assortiment-producten

Herhaling E&O Commercieel 
ASSORTIMENTSKENNIS
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling E&O Commercieel 
ASSORTIMENTSKENNIS

Slide 1 - Tekstslide

Een telefoonwinkel verkoopt alleen de nieuwste iPhones. Van welk assortiment is hier sprake?
A
Diep en hoog assortiment
B
Diep en laag assortiment
C
Ondiep en hoog assortiment
D
Ondiep en laag assortiment

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van convenience goods?
A
Schoenen
B
Kleding
C
Televisie
D
Brood

Slide 3 - Quizvraag

Het assortiment van een slagerij bestaat uit vele soorten vlees. Van welk assortiment is hier sprake?
A
Breed en diep assortiment
B
Breed en ondiep assortiment
C
Smal en diep assortiment
D
Smal en ondiep assortiment

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor producten verkoopt een schoenenwinkel vooral?
A
Convenience goods
B
Shopping goods
C
Speciality goods

Slide 5 - Quizvraag

Hoe is het assortiment van een winkel samengesteld?
A
20% kern- en 80% randassortiment
B
30% kern- en 70% randassortiment
C
70% kern- en 30% randassortiment
D
80% kern- en 20% randassortiment

Slide 6 - Quizvraag

Wat voor merken verkoopt een winkel die uit wil stralen dat ze hele goedkope producten verkopen vooral?
A
A-merken
B
B-merken
C
C-merken
D
Fabrieksmerken

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een doelgroep?
A
Een groep afnemers waarop een bedrijf zich richt
B
Een groep leveranciers waarop een bedrijf zich richt
C
Een groep personeelsleden waarop een bedrijf zich richt
D
Een groep concurrenten waarop een bedrijf zich richt

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een offerte?
A
Een rekening
B
Een aanbod
C
Een reclamefolder
D
Een ander woord voor e-mail

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een fabrieksmerk?
Een merk dat...
A
... alle producten onder dezelfde merknaam verkoopt
B
...alleen via hun eigen fabriek verkoopt
C
...in maar één winkel wordt verkocht
D
...alleen maar dure producten maakt

Slide 10 - Quizvraag

Welke winkel heeft een consistent assortiment?
A
Een discounter met woonaccessoires, voeding en kleding
B
Een drogisterij met make-up, dierenvoeding en snoep
C
Een supermarkt met speelgoed, handdoeken en voeding
D
Een sportwinkel met bidons, voetballen en sportkleding

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het randassortiment van een bloemenzaak?
A
Bloemen
B
Bloemenkaartje
C
Planten
D
Vazen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het kernassortiment van een doe-het-zelf winkel?
A
Knuffelbeer
B
Rolletje pepermunt
C
Tenten
D
Verf

Slide 13 - Quizvraag

Waarvan is koffie een voorbeeld?
A
Complementair artikel van een koffiemachine
B
Follow-up artikel van een koffiemachine
C
Impulsartikel van een koffiemachine
D
Rage-artikel van een koffiemachine

Slide 14 - Quizvraag

Waarvan is een stropdas bij een overhemd een voorbeeld?
A
Complementair artikel
B
Concurrerend artikel
C
Follow-up artikel
D
Impulsartikel

Slide 15 - Quizvraag

Een paar jaar geleden wilde iedereen schoenen van Adidas hebben. Nu wil iedereen schoenen van Nike. Wat voor producten zijn deze schoenen?
A
Trendproducten
B
Follow-upproducten
C
Rage-producten
D
Complementaire goederen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een impulsartikel?
Een artikel dat een klant koopt...
A
...omdat het in de mode is
B
...omdat het goed bij een ander artikel past
C
...voor het gebruik van een ander artikel
D
...zonder er vooraf over na te hebben gedacht

Slide 17 - Quizvraag

Mensen eten tegenwoordig steeds minder vlees en meer vleesvervangers. Wat zijn vleesvervangers dan?
A
Trendproducten
B
Follow-up producten
C
Rageproducten
D
Complementaire producten

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een kernmerk van een fabrieksmerk?
Dat de verschillende soorten producten...
A
...onder dezelfde merknaam worden verkocht
B
...alleen via de fabriek worden verkocht
C
...altijd A-merken zijn
D
...witte merken zijn

Slide 19 - Quizvraag