De was (1)

De Was
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 2,3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De Was

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
doelen
uitleg
aan de slag
Quiz (lesdoelen behaald?)

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • Je kan een etiket lezen en begrijpen.
  • Je kent de eigenschappen van verschillende stoffen.
  • Je kan beschrijven hoe je de was moet sorteren en drogen.




Slide 3 - Tekstslide

natuurlijke vezels

Wol = schaap, alpaca, konijn, geit, lama
zijde = van de zijderups (cocon)
leer = koe, varken, hert, lam, kalf, krokodil,slang, haaien roggen
katoen= katoenplant
linnen = vlasplant
Synthetische vezels

 acryl, polyamide en polyester
worden gemaakt van aardolie/aardgas met behulp van industrie.

Slide 4 - Tekstslide

wol
Vacht van dieren
Wol houdt warmte goed vast.
Speciaal wasprogramma
verkeerd wassen= krimpen en harde stof



Slide 5 - Tekstslide

zijde
Zijde moet je erg voorzichtig wassen.


Afkomstig van het cocon van de zijderups.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Katoen
sterk en goed wasbaar.
Het neemt snel vocht op en het zit lekker soepel.

Wordt gebruikt voor heel veel kleding

 

Slide 8 - Tekstslide

Synthetische garen





.

Sterk, licht en sneldrogend
mogelijkheid tot maken van speciale  lichte sportkleding en waterdichte regenkleding


Worden vaak gemaakt met wol/katoen

Synthetische stoffen smelten, waardoor lelijke brandwonden ontstaan.

Slide 9 - Tekstslide

Het etiket
Het merk
De maat
Grondstoffen
wasvoorschrift

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat weet je nog van de vorige keer?

Slide 12 - Woordweb

was sorteren
De kleur van het kledingstuk.

De temperatuur waarop de kleding gewassen kan worden.

De grondstof van het kledingstuk

Hoe vuil kleding is en of er speciale vlekken in zitten.

Slide 13 - Tekstslide

was drogen
Hangen aan de lijn (binnen of buiten)
liggend drogen
was droger

Slide 14 - Tekstslide

Waar kan kleding van gemaakt zijn?

Slide 15 - Woordweb

Wat staat er vaak op het kledingetiket?
A
Maat, merk, wasvoorschrift, grondstoffen
B
wasvoorschrift, de naam en plaats van de winkel.
C
katoen, hoe je het moet wassen, het merk
D
symbolen

Slide 16 - Quizvraag

Wasvoorschrift
Wat betekend het streepje onder het teiltje?
A
niet strijken
B
antikreuk
C
niet chemisch behandelen
D
handwas

Slide 17 - Quizvraag

Vacht van welke dieren kan gebruikt worden als wol?

Slide 18 - Open vraag

Wasvoorschriftsymbolen:
Waar staat het rondje voor?
A
Wassen
B
strijken
C
chemisch wassen/stomen
D
drogen

Slide 19 - Quizvraag

Wasvoorschriftsymbolen:
waar staat het driehoekje voor?
A
wastrommel
B
Stomen
C
wasmachine
D
Bleken

Slide 20 - Quizvraag

Welke stoffen mag je heet strijken (3 stipjes)
A
katoen, linnen en viscose
B
acryl, nylon
C
wol
D
polyester, fleece

Slide 21 - Quizvraag

Wasvoorschriftsymbolen:
Waar staat het vierkantje met een streep in het midden voor?
A
hangend drogen
B
strijkijzer op standje 1
C
liggend drogen
D
wasmachine niet te vol

Slide 22 - Quizvraag

Waarom is fleece niet goed voor het milieu?

Slide 23 - Open vraag

Doelen
  • Je kan een etiket lezen en begrijpen.
  • Je kan van verschillende stoffen eigenschappen en de herkomst benoemen.
  • Je kan beschrijven hoe je de was moet sorteren en drogen.




Slide 24 - Tekstslide

Heb je de doelen van de les behaald?
A
JA
B
NEE

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Link