In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
§3.5 Buurtprofiel
Na deze les weet je:
- Wat een buurtprofiel is
- Uit welke drie onderdelen het buurtprofiel bestaat
Slide 1 - Tekstslide
Goede wijk
Slide 2 - Woordweb
"slechte" wijk
Slide 3 - Woordweb
Buurtprofiel
Poging om wijken te "beoordelen"
-->Woningkenmerken
--> Bewonerskenmerken
--> Leefomgeving (3.6)
Slide 4 - Tekstslide
Woningkenmerken
- Ouderdom (bouwjaar)
- Eigendom (huur of koop?)
- Woningtype
- Staat van onderhoud
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Ouderdom (bouwjaar)
Denk aan aantekening van begin deze periode
1900: Arbeiderswijken (klein en tochtig)
1960: Woningnood, veel voor weinig
1990: VINEX
Nu?
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
app.nos.nl
Slide 9 - Link
Eigendom
Staan er vooral koopwoningen of vooral huurwoningen?
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het voordeel van een wijk met vooral koopwoningen?
Slide 11 - Open vraag
Woningtype
Wat voor soort woningen staan er?
- Vooral vrijstaande woningen?
- Vooral flatwoningen?
Slide 12 - Tekstslide
Bewonerskenmerken
1. Grootte van huishoudens
2. Etniciteit
3. Inkomen
4. Gezinsfase
5. Leeftijd
Slide 13 - Tekstslide
Hoe zit het met jullie eigen buurt?
Wat is het "buurtprofiel" van jullie wijk?
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
stadscentrum
arbeiderswijken
naoorlogse wijken
nieuwbouwwijken
jaren-`70-wijken
vooroorlogse wijken
Slide 16 - Sleepvraag
Kenmerken van 19e eeuwse arbeiderswijken zijn:
A
Slecht geïsoleerd, kleine kamers, wel centrale verwarming.
B
Kleine kamers, geen douches, aan de rand van de stad.
C
Kleine kamers, slecht geïsoleerd, tegen het centrum aan
D
Veel groen, grote woningen
Slide 17 - Quizvraag
Welke drie kenmerken zijn typisch voor nieuwbouwwijken (ook wel VINEX- wijken) in Nederland? A dicht bij het centrum B grote woningen C kleine woningen D veel groen E ver van het centrum F weinig groen