les 4 Werken met Word

• Module 4
• MBO
• Studiejaar 1

Boom boekje  

Werken met Word

De leervragen

1. Noem een ander woord voor lay-out en vertel over de verschillende onderdelen daarvan.

2. Wat zijn mutaties?

3. Leg eens uit wat kop-en voettekst is en hoe je dat maakt.

4. Welk onderdeel van de werkbalk heb je nodig voor een automatische inhoudsopgave en hoe werkt dat?

5. Wat zijn kolommen en waar zijn ze voor?

MUTATIE

Als je iets wijzigt in een bestand gegevens heet dat een mutatie. Je wijzigt iets in een bestand als er een verandering is geweest.

Voorbeelden:

Bij de fitnessschool meldt iemand zich bij jou: hij is net verhuisd 

> Jij voert het nieuwe adres in.

Er gaan op 1 maart drie mensen uit dienst. Dit heet een personeelsmutatie. 

> Dit voer je zelf door in het systeem of je maakt een mail voor de afdeling HRM.

We gaan werken met Word....

Hoe goed kan je dat al? ( 100 is heel goed)

0100

Hoe heet het lint bij Word?

1. tab
2. kolom
3. kader
4. werkbalk

Hoe heet de rij aan de bovenzijde van het lint

1. tab
2. groep
3. kader
4. kolom

Een goede lay-out

• indeling( titels, alinea's)
• lettertype en lettergrootte
• vetgedrukte en cursieve( schuine) letters
• kaders en randen
• marges
• afbeeldingen
• Kolommen

Waar let je op bij een goede lay-out van je document

Opdrachten

Lezen theorie BOOM boekje of online licentie en  

Maken opdracht 14, 15, 16, 17, 18.