10. El pretérito indefinido (practicar)

¡Buenos días!
¿Qué vamos a hacer?

  • La evaluación (online overhoring)
  • controlar los ejercicios
  • ¡A trabajar!
  • Practicar con un vídeo
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

¡Buenos días!
¿Qué vamos a hacer?

  • La evaluación (online overhoring)
  • controlar los ejercicios
  • ¡A trabajar!
  • Practicar con un vídeo

Slide 1 - Tekstslide

La evaluación

• Wederkerende werkwoorden (me/te/se/nos/os/se), vergeet 'se' niet mee te nemen in je vervoeging. 

• Er mag NOOIT iets tussen de perfecto (ha se duchado / se ha duchado)

• Verdiep je in de onregelmatige vormen (decir = dicho)

Lees voordat je start de vraag goed door. Por ejemplo (bijvoorbeeld):
Schrijf de activiteiten VOLUIT op in het Spaans. Je hoeft ze niet te vervoegen
Door de activiteiten toch te vervoegen worden er onnodige fouten gemaakt. 

• Naam + naam = ellos/ellas/ustedes (han)

Slide 2 - Tekstslide

Vervoeging 'acostarse'
me he acostado
te has acostado
se ha acostado
nos hemos acostado
os habéis acostado
se han acostado
Het werkwoord acostarse staat in je woordenlijst met daarachter (ue). Dit houdt in dat het normaal een werkwoord is met een klinkerwisseling (o>ue).
betekenis
naar bed gaan
Let op:
Tegenwoordige tijd:
me acuesto
te acuestas
se acuesta
nos acostamos
os acostáis
se acuestan

Slide 3 - Tekstslide

Open
Toetsinzage

Slide 4 - Tekstslide

Respuestas ejercicios pretérito indefinido

Slide 5 - Tekstslide

viajamos
estudiaron
volasteis
compraron
tomaste
caminaron
se bañó
navegamos
pensaste
miré
viajaron
chateó
bailasteis
trabajé
llegaron

Slide 6 - Tekstslide

1. g
2. c
3. b
4. i
5. e
6. h 
7. j
8. d 
9. a
10. f

Slide 7 - Tekstslide

comí
vivimos
cantó
escribió
visitaron
comimos
navegó
escribió

Slide 8 - Tekstslide

x
x
x
x
x
x
x
x
fue
fue
fue
fue
fue
fuimos
fui
fueron
Hoe weet je dat?
Door de zin te vertalen. Wordt er in je Nederlandse vertaling gaan(ir) of zijn(ser) gebruikt?
Ser en ir zijn onregelmatig!

Slide 9 - Tekstslide

fue
comimos
fuimos
escuchamos
fue
invitaron
Visitamos
hicimos
Entramos
compré

Slide 10 - Tekstslide

  ¡A trabajar!
              Libro de ejercicios 
               página veintiséis

           _______________________

Raad waar Alberto, Jimana, Carlos en Cristina naar toe zijn geweest. Vul de juiste vorm van de pretérito indefinido in en schrijf op in welke stad ze zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Libro de ejercicios - página veintiocho
Zeg welke werkwoorden een onregelmatige pretérito indefinido hebben 
en vervoeg ze.  (het gaat dus om 4 werkwoorden)

Slide 12 - Tekstslide

¿Qué hiciste ayer?

¿Qué significa?
Beantwoord de vragen in de volgende video.
Wat heb je gisteren gedaan?

Slide 13 - Tekstslide

21

Slide 14 - Video

00:19
¿En qué epoca están?
A
verano
B
otoño
C
primavera
D
invierno

Slide 15 - Quizvraag

00:28
¿Qué hora es?

Slide 16 - Open vraag

00:33
¿Qué ............... ayer?
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 17 - Open vraag

00:35
................ con mis amigos.
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 18 - Open vraag

00:48
¿Adónde ........................?
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 19 - Open vraag

00:54
¿.................... él?
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 20 - Open vraag

01:08
.................de primero unas ensaladas.
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 21 - Open vraag

01:10
y de segundo ............. pescado al horno.
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 22 - Open vraag

01:13
¿Entonces ............ toda la noche en su casa?
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 23 - Open vraag

01:18
Después de cenar ......... a dar una vuelta.
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 24 - Open vraag

01:27
......... a un bar que tiene música en vivo.
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 25 - Open vraag

01:32
¿De allí ............. a casa?
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 26 - Open vraag

01:37
......... aquí hasta que acabó el concierto.
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 27 - Open vraag

01:41
........... un rato a bailar en una discoteca.
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 28 - Open vraag

01:44
Javier me ......... a casa en su coche.
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 29 - Open vraag

01:55
¿A qué hora llegó a casa?

Slide 30 - Open vraag

01:59
No ........ a las tres de la mañana
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 31 - Open vraag

02:01
¿A qué hora llegó?

Slide 32 - Open vraag

02:14
............ para ir al baño.
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 33 - Open vraag

02:20
.......... que eran las cinco y diez.
(vul de ontbrekende indefinido in)

Slide 34 - Open vraag

00:19
¿Qué tiempo hace?

Slide 35 - Open vraag

Los deberes

  • Maken: de video uit deze les
  • Leren: woordenschat 3.2 + indefinido
miércoles el veintisiete de enero, segunda hora

Slide 36 - Tekstslide

Lista de vocabulario 3.2
de stad
de excursie
het weekend
met de trein/bus/fiets gaan
het eiland
De Middellandse zee 
de rugzak
de muur

Slide 37 - Tekstslide

Lista de vocabulario 3.2
het strand
de eerste reis
het dorp
de vakantie
de bezoeker
een gedoe zijn

Slide 38 - Tekstslide