Klinisch redeneren

Klinisch redeneren
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Klinisch redeneren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstellingen
Na afloop van de quiz heb jij je kennis opgefrist van klinisch redeneren.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak omschrijft klinisch redeneren het beste?
A
Met diverse disciplines een diagnose stellen door te overleggen.
B
Vaardigheid om eigen competenties te koppelen aan medische kennis.
C
Vaardigheid om eigen observaties te koppelen aan medische kennis.
D
In staat zijn om na te denken over complicaties bij een ziektebeeld.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is klinisch redeneren?
A
Methode om informatie te ordenen
B
Methode om informatie te verzamelen voor verpleegplan.
C
Methode om gezondheidstoestand te observeren
D
Methode om een zorgsituatie te analyseren en acties in te zetten

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oplossen en problemen voorkomen is het doel van klinisch redeneren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van klinisch redeneren
A
onderbouwd tot een beslissing komen welke zorg voor een zorgvrager nodig is
B
de zorgvrager observeren en uitslagen doorgeven aan de arts
C
de vitale functies van de zorgvrager controleren voor de juiste zorg
D
bij niet-pluis gevoel de arts raadplegen, zodat zorgvrager de juist zorg krijgt

Slide 6 - Quizvraag

antwoord:
A
Uit hoeveel stappen bestaat het Klinisch redeneren?
A
4
B
7
C
8
D
6

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1 Klinisch redeneren
A
Klinische probleemstelling
B
Aanvullend onderzoek
C
Oriëntatie op de situatie
D
Verloop

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het ICF-model kun je in het proces van klinisch redeneren inzetten om
A
Mogelijke problemen in kaart te brengen
B
Een risicoanalyse te maken
C
Om een sepsis vast te stellen

Slide 9 - Quizvraag

mogelijke problemen in kaart te brengen
Doelstellingen
Na afloop van de quiz heb jij je kennis opgefrist van klinisch redeneren.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De 3e stap van klinisch redeneren is?
A
Nabeschouwing
B
Oriëntatie op de situatie
C
Aanvullend onderzoek
D
Klinisch beleid

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke stap van het klinisch redeneren zou je de EWS score kunnen gebruiken?
A
Stap 1. Oriënteren op de situatie
B
Stap 2; probleemstelling
C
Stap 3: aanvullend onderzoek
D
stap 4: beleid

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt klinisch redeneren in?

A
Vaardigheid om eigen observaties en interpretaties te koppelen aan medische kennis
B
Cyclisch proces van gegevensverzameling en analyse
C
Verpleegkundigen kunnen onderbouwen welke verpleegkundige interventies en vervolgstappen ze moeten nemen.
D
Zowel antwoord A, B, en C zijn juist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe pas jij klinisch redeneren toe tijdens je opleiding tot verpleegkundige?
Ik pas het nog niet toe
Af en toe, zodra ik overleg heb met mijn werkbegeleider
Dagelijks, het is een onderdeel van mijn dagprogramma
Het lukt mij nog niet, ik vind het heel moeilijk

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies