C5 § 3 voegwoord herkennen les 1 2kgt

Cursus 5 
grammatica
§ 3 Voegwoord herkennen
les 1
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Cursus 5 
grammatica
§ 3 Voegwoord herkennen
les 1

Slide 1 - Tekstslide

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Leesboek
  • Laptop
  • Schrift 
  • Pen
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Lezen in stilte
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Lesdoel
  • Uitleg 
  • Oefenen
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk
  • Evaluatie les

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je kunt een voegwoord herkennen



Slide 5 - Tekstslide

Instructie voegwoord
Een voegwoord plakt woorden of zinnen aan elkaar.

Wil je thee of koffie?
Wil je een glas cola of heb je liever een kopje thee?

Voegwoorden zijn: en, of, terwijl, omdat, zodat, nadat, als, toen, want, maar, dus

Slide 6 - Tekstslide

Let op!
Een voegwoord staat niet altijd in het midden van een zin.

Bijvoorbeeld:
Hoewel ik cola lekkerder vind, neem ik nu een kopje thee.

Slide 7 - Tekstslide

Let op!!
Voor een voegwoord gebruik je een komma.

Bijvoorbeeld: 
Ik neem een kopje thee, omdat dat gezonder is. 

Er zijn twee uitzonderingen!! 
Je mag geen komma gebruiken bij de voegwoorden en & of.

Slide 8 - Tekstslide

Instructiefilmpje NN

Slide 9 - Tekstslide

Even oefenen
  1. pak je laptop
  2. start LessonUp op
  3. voer de code in
  4. voer je naam in met hoofdletter! 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een voegwoord?
Een voegwoord ...
A
verbindt zinnen of woorden met elkaar.
B
verbindt een werkwoord aan een ander werkwoord.
C
zijn twee woorden die aan elkaar verbonden zijn.

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is geen voegwoord?
A
maar
B
en
C
of
D
over

Slide 12 - Quizvraag

Kies het juiste voegwoord.

Ik doe er niet aan mee, ........ ik het zaakje niet vertrouw.
A
want
B
maar
C
omdat
D
tenzij

Slide 13 - Quizvraag

Wat is hier het voegwoord: Ik luister naar muziek, terwijl ik de afwas doe.
A
ik
B
doe
C
terwijl
D
naar

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Ik ben ziek en daarom blijf ik thuis
A
ben
B
en
C
daarom
D
blijf

Slide 15 - Quizvraag

Wat is GEEN voegwoord?
A
als
B
soms
C
want
D
omdat

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het voegwoord in de zin: Ik kon je niet appen, want mijn batterij was leeg.
A
appen
B
want

Slide 17 - Quizvraag

Welk voegwoord moet op de puntjes?

Ik heb een nieuwe auto ... ik heb een nieuwe fiets.
A
omdat
B
want
C
en
D
daarom

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?

Wil je een appel of een peer?
A
een
B
wil
C
of
D
je

Slide 19 - Quizvraag

bij welk voegwoord mag je geen komma zetten
A
waarom
B
en
C
behalve
D
of

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Hoewel ik ziek was, ben ik toch naar buiten gegaan
A
Hoewel
B
was
C
ben
D
gegaan

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het voegwoord in de volgende zin: Toen ik vertrok, was er niemand meer thuis.
A
toen
B
was

Slide 22 - Quizvraag

Boek Nieuw Nederlands
  1. Pak je boek en ga naar blz. 206-207
  2. Instructie opdracht 1 t/m 5
  3. Dit is ook je huiswerk. Ook je boekenlegger afmaken is je huiswerk

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak: 
Cursus 5 
bladzijde 206-207
§ 3 opdracht  2 en 3

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
1. Maak je boekenlegger af
2. Lezen 
timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Datum:
Dinsdag 17 september 

Maken:
Cursus 5 
§ 3 voegwoord
opdracht 1-2-3-4-5 en boekenlegger afmaken



Slide 25 - Tekstslide

Lesdoel
  • je kunt een voegwoord herkennen



Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 27 - Tekstslide