Samenvatting H5 en H6 3M

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Prendre

je

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

prends

prends

prend

prenons

prenez

prennent

  Zet de vervoegingen van het werkwoord 'aller' in de goede volgorde.

aller

il, elle, on va

nous allons

tu vas

vous allez

ils vont

je vais

Vervoeg in de présent:
Je ... (prendre) toujours le bus.

1. prennent
2. prend
3. prends
4. prenons

Vervoeg in de présent:

Tu ... (prendre) le métro.

1. prends
2. prenez
3. prennent
4. prend

Vervoeg in de présent:
Nous ne ... (allons) pas de vélo au travail.

1. vont
2. allons
3. vas
4. allons

prendre (je)

prendre (tu)

aller (je)

allez (tu)

Welke richtingen ken je?

Hoe zeg je ver en dichtbij?

Welke verbindingswoorden ken je?
Ten eerste, daarna (3x), tot slot.

Je suis perdu. Où est le cinéma?
Maak 2/3 zinnen vanaf de plek 'Vous êtes ici'.
Er zijn 6p te verdienen.

Zeg dat je naar een concert was.

Zeg dat je met jouw vriend, jouw broer en jouw zus was.

Zeg dat je aan het dansen was, zingen en eten.

Stel zelf twee vragen over het concert van de ander.
1. Comment...
2. Avec qui..