In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Goedemorgen!
Pak je IPad en ga naar Lesson Up
Pak ook je werkboek en je schrift.
Vandaag hebben we het over DNA!
Slide 1 - Tekstslide
Programma van deze les
Terugblik op vorige les met 2 vragen in LessonUp
Uitleg: chromosomen + opdracht + nabespreking
Filmpje: DNA
Uitleg: bouw en functie van DNA + opdracht + nabespreking
Afsluiting met Blooket!
Slide 2 - Tekstslide
Celkern
Cytoplasma
Celmembraan
Slide 3 - Sleepvraag
Celkern
Cytoplasma
Bladgroenkorrel
Celmembraan
Celwand
Vacuole
Slide 4 - Sleepvraag
2.5: de celkern
Leerdoelen
2.5.9 Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
2.5.10 Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.
Slide 5 - Tekstslide
In de celkern zitten lange draden: chromosomen. Ze regelen wat er in de cel gebeurt. Je kunt ze alleen zien onder de microscoop wanneer de cel gaat delen.
1 een microscopische foto van de celkern in een cel die zich niet deelt
2 een schematische tekening van de celkern in een cel die zich niet deelt
3 een microscopische foto van een celkern tijdens een celdeling
Slide 6 - Tekstslide
Het aantal chromosomen in een cel verschilt per diersoort.
Een fruitvlieg heeft er maar 8.
Mensen hebben er 46.
Heremietkreeften wel 254!
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht
Maak opdracht 7 in je werkboek (blz 123).
Werk de eerste 2 minuten in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen.
Straks vraag ik willekeurig 1 leerling om het antwoord te geven.
Ben je klaar? Dan mag je ook alvast beginnen met opdracht 1 .
timer
3:00
Slide 8 - Tekstslide
Spinner klas 1G
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Een stuk DNA met daarin de basenparen die nodig zijn voor een eigenschap heet een gen.
Slide 11 - Tekstslide
DNA lijkt op een wenteltrap: elke trede bestaat uit 2 basen.
Basenparen: A staat tegenover T en
C tegenover G
Slide 12 - Tekstslide
Van elk van je ouders erf je de helft van je DNA. Dit noem je je erfelijke eigenschappen.
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht
Maak opdracht 8 en 9 in je werkboek (blz 123).
Werk de eerste 2 minuten in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen.
Straks vraag ik willekeurig 1 leerling om het antwoord te geven.
Ben je klaar? Dan mag je ook alvast beginnen met opdracht 2 t/m 4.