In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Paragraaf 1.2 Rekenen met tijd
Slide 1 - Tekstslide
Rekenen met tijd - geld
De vorige les heb je geleer dat je:
* Je kunt geld afronden bij pinnen en bij contant betalen
* Je kunt prijzen vergelijken
* Je kunt rekenen met tijd
* Je kunt vergelijken wanneer een abonnement goedkoper is
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we deze les doen:
voorkennis ophalen
Doel van deze les:
eenheden van tijd leren
Slide 3 - Tekstslide
9,09 is afgerond op één decimaal
A
9
B
9,0
C
9,1
D
9,10
Slide 4 - Quizvraag
7,86 is afgerond bij contant betalen
A
7,85
B
7,86
C
7,90
D
7,80
Slide 5 - Quizvraag
4,896 is afgerond bij pinnen
A
4,85
B
4,89
C
4,90
D
5,00
Slide 6 - Quizvraag
Een abonnement kost 15 euro per maand, of 200 euro per jaar. Laat met berekeningen zien wat goedkoper is.
Slide 7 - Open vraag
Hoeveel kwartalen zitten er in een half jaar?
A
1
B
2
C
4
D
8
Slide 8 - Quizvraag
Twee tijgerbroden kosten 1,50 euro. Drie sesambroden kosten 2,40. Laat met berekeningen zien wat goedkoper is.
Slide 9 - Open vraag
Matthew gaat naar de sportschool. Hij kan 25 euro per maand betalen, of 120 euro per half jaar. Bereken hoeveel voordeliger het is om per half jaar te betalen.
Slide 10 - Open vraag
In een jaar zitten .. weken
Slide 11 - Woordweb
in een jaar zitten .... dagen
in een schrikkeljaar zitten .... dagen
Slide 12 - Woordweb
een jaar heeft ..... maanden een jaar heeft ..... kwartalen