5.4.3 2KGT - Grammar 11 (Present Perfect/Past Simple)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Hoi jongens en meisjes,

Welkom bij jullie huiswerk Engels.

Je gaat vandaag deze LessonUp lezen en maken.

Dat is je enige huiswerk voor vandaag.

Je krijgt uitleg over de Past Simple en de Present Perfect en je maakt hier ook oefenvragen bij

Let's go!

De Past Simple

Dat is de gewone verleden tijd.

Iets was in het verleden, en het is nu klaar.

Je maakt de Past Simple door werkwoord + ed 

 (of 2e rijtje van de irregular verbs)

Even oefenen

maar nu met de Past Simple

Maak de past simple:
My dog ........ (bark).

1. barked
2. borked
3. barking
4. is barking

Maak de past simple:
The girl ..... (bring) her book.

1. bringing
2. brought
3. has brought
4. brings

Maak de Past simple:
Jane .... (play) tennis yesterday.

Maak de past simple:
They both _____(walk) the dog last night.

Maak de past simple:
I __________ (see) him yesterday.

Present Perfect =

have/has ww+ed of 3e rijtje

Iets is begonnen in het verleden,

- en nu nog aan de gang

- en heeft nu nog resultaat

Of als je het over een ervaring hebt

Past simple =

ww+ed of 2e rijtje

Gebruik je bij handelingen in het verleden die afgelopen zijn.  

Signaalwoorden

Er zijn woorden waaraan je kunt herkennen of iets in de gewone verleden tijd (past simple) staat of in de voltooide tijd (present perfect)

 Ze staan op de volgende slide -->

Past Simple

a week ago

last month

in 2019

when I was young

yesterday

this morning

(Alles waaraan je kunt zien dat het in het verleden was)

Present Perfect

For

Yet

Never

Ever

Just

Already

Since

Afgekort FYNE JAS

Maak nu de volgende 8 vragen

I ..... my dog this morning.

1. walked
2. have walked

My mum .... a delicious cake this morning

1. baked
2. has baked

Peter says he ... such a beautiful bird before

1. never saw
2. has never seen

I ... new headphones, so I can listen to my music now

1. bought
2. have bought

... Janice lately? I need her advice.

1. Did you see
2. Have you seen

When I was four I ... into the garden pond

1. fell
2. have fallen

Aranka ... here since she was seven years old.

1. lived
2. has lived

I still ... what I'm looking for.

1. didn't find
2. haven't found

Max ... the house only a few minutes ago.

1. left
2. has left

I....... never ....... that person.

1. have never liked
2. liked

I ...... a student at griendencollege since 2018.

1. have been
2. was

You ..... all the cerial this morning?

1. ate
2. have eaten

https:

The End!

Je huiswerk is leren woorden H+I 

En oefenen met deze grammatica.

Deadline volgende week dinsdag.