Quiz de Noël 2024

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Op welke dag(en) wordt Kerst in Frankrijk gevierd?
A
Le 25 et le 26 décembre
B
Le 23 et le 24 décembre
C
Seulement le 25 décembre
D
Le 24 et le 25 décembre

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noem je Kerstavond in Frankrijk?
A
Le soir de Noël
B
Noël soir
C
La soirée Noël
D
Le Réveillon de Noël

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Op 'canapés' vind je vaak foie gras, maar wat is "foie gras" eigenlijk?
A
Varkenspaté
B
Ganzenlever
C
Kippenlever
D
Eendenlever

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de Franse naam van dit traditionele Kerstdessert?
A
Une bûche de Noël
B
Un macaron de Noël
C
Un gâteau de Noël
D
Un arbre de Noël

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

C'est qui ?
A
Père Noël
B
Saint Nicolas
C
Santa Claus
D
Papy Noël

Slide 9 - Quizvraag

C'est quoi ?
A
Un sapin de Noël
B
Un arbre de Noël
C
Un arbuste de Noël
D
Un pin de Noël

Slide 10 - Quizvraag

Ce sont quoi ?
A
Des ogres de Noël
B
Des carambars de Noël
C
Des sucettes de Noël
D
Des cannes de Noël

Slide 11 - Quizvraag

C'est quoi ?
A
Un reindeer
B
Un rudolf
C
Un renne
D
Un reno

Slide 12 - Quizvraag

C'est qui ?
A
Olaf le bonhomme de neige
B
Olaf la poupée de neige
C
Olaf l'homme de neige
D
Olaf le poupon de neige

Slide 13 - Quizvraag

C'est quoi ?
A
Une chaussette de Noël
B
Un bas de Noël
C
Une chaussure de Noël
D
Une soquette de Noël

Slide 14 - Quizvraag

C'est quoi ?
A
Une corona de Noël
B
Une couronne de Noël
C
Une guirlande de Noël
D
Un drapeau de Noël

Slide 15 - Quizvraag

Ce sont quoi ?
A
Les belles de Noël
B
Les cloques de Noël
C
Les cloches de Noël
D
Les sonnes de Noël

Slide 16 - Quizvraag

Ce sont quoi ?
A
Des bougies
B
Des chandelares
C
Des lumières
D
Des lampes

Slide 17 - Quizvraag

C'est quoi ?
A
Un elfe
B
Un elfée
C
Un mignon
D
Un lutin

Slide 18 - Quizvraag

C'est quoi ?
A
Une luge
B
Un traîneau
C
Une glisse
D
Une slée

Slide 19 - Quizvraag

8

Slide 20 - Video

4

Slide 21 - Video

00:31
In welke eeuw vindt de legende van de Kerstman zijn oorsprong?
A
12e eeuw na Christus
B
16e eeuw na Christus
C
2e eeuw na Christus
D
4e eeuw na Christus

Slide 22 - Quizvraag

00:44
Saint-Nicolas is de beschermheer van 'enfants, veuves et gens faibles'. Wat betekent dat?
A
kinderen, weduwen en zwakke mensen
B
kinderen, zieken en arme mensen
C
leerlingen, weduwen en arme mensen
D
leerlingen, vreemdelingen en arme mensen

Slide 23 - Quizvraag

01:05
Hoe komt het verhaal van Sinterklaas in de VS terecht?

Slide 24 - Open vraag

02:01
Hoe verandert Sinterklaas
in Santa Claus

Slide 25 - Woordweb

00:39
Wat moeten kinderen doen volgens hem?
A
Hun huiswerk
B
Lol maken
C
Helpen met het huishouden
D
Andere taken

Slide 26 - Quizvraag

00:46
Wat vinden jullie en hijzelf leuk om te doen volgens hem?
A
Kerstkoekjes bakken
B
Cadeaus kopen
C
Cadeaus uitdelen
D
Kerststol eten

Slide 27 - Quizvraag

01:09
Wat moet je daarna wel doen?
A
Opruimen
B
Kerstkoekjes bakken
C
De boom versieren
D
De lutins ontdekken

Slide 28 - Quizvraag

01:29
Wat moet je daarom doen?
A
Goed je best doen op school
B
Oefenen met knutselen
C
Je goed gedragen
D
Lief zijn voor anderen

Slide 29 - Quizvraag

01:46
Wat is het geheim?
A
Hij heeft veel mooie cadeaus
B
Hij heeft cadeaus die je niet verwacht
C
Hij heeft veel zachte cadeaus die je warm houden
D
Hij heeft veel dure elektronica.

Slide 30 - Quizvraag

02:04
Wie zijn “eux”?
A
Zijn elfjes
B
Zijn cadeaus
C
De kinderen
D
De rendieren

Slide 31 - Quizvraag

02:18
Wat moet je in de tussentijd hebben?

Slide 32 - Open vraag

Je te souhaite une bonne année de Grégoire
In het volgende liedje zingt Grégoire over zijn wensen voor iemand voor het nieuwe jaar. Noteer in je schrift zoveel mogelijk wensen.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Welke wensen heb je gehoord?

Slide 35 - Woordweb

01:19
Wat zijn Lutins?
A
Elfjes
B
Pieten
C
Cadeaus
D
Spionnen

Slide 36 - Quizvraag

Je te souhaite...
(zelfstandig naamwoord of de+infinitief)

Slide 37 - Woordweb

Slide 38 - Tekstslide